woensdag 19 december 2007

Dag 113 vVH&C

071210 en 071219 – Wanneer ik de tentoonstelling van Stephan Vanfleteren in het Antwerpse Fotomuseum betreed, zuigen de uitgepuurde landschappen al mijn aandacht naar zich toe. Ik kan niet anders dan gaan zitten. Ontroerd. Verbluft. Samen zijn deze landschappen méér dan elk afzonderlijk. En ze zijn elk afzonderlijk al heel veel.

De muur met vierkante, ongeveer levensgrote portretten van marginalen doet me minder. Dit is vooral: documentaire. Maar er zijn te veel verhalen tegelijk aanwezig om elk afzonderlijk verhaal de aandacht te geven die het ongetwijfeld verdient. Dan is er de wand met de zwaar uitvergrote karakterkoppen. Er is veel diepte- en voorgrondondscherpte; de focus is steevast verankerd op de pupil, waarin de lichtvlakken van de ruimte waarin het portret is genomen ook haarscherp weerspiegeld zijn. De oren en de delen van de kop die zich nog meer naar achteren bevinden vervagen tot een in elkaar vloeiende vlakkenverdeling. Maar ook wat zich vóór de focus bevindt, de top van de vaak monumentale neus, is minder scherp. Dit zijn indrukwekkende, en iets te nadrukkelijk op groeven en rimpels en expressiviteit geselecteerde koppen. Te zeer karakterkoppen. Ik ga met mijn neus tot vlakbij het glas kijken naar de groeven en de rimpels. Hoe vul je een schaduw die tien keer is uitvergroot? Dit is iets te veel: spektakel. Te monumentaal. De intimiteit gaat erin verloren.

Veel indrukwekkender is de wand met de vijf reeksen, van elk ongeveer twintig fotootjes (elk hooguit tien op zeven centimeter, schat ik), die Vanfleteren maakte van Etienne uit het Ghislain Instituut. Een kort tekstje verschaft wat duiding. Etienne bracht elke dag oud brood naar de duiven. En keerde terug naar zijn zetel. Aangrijpend is dat. Deze reeks wordt gedragen door de ingetogenheid en het respect en de nauwgezetheid waarmee Vanfleteren elke werkdag van de week Etienne op precies dezelfde plaats op zijn weg naar en van de voederplaats fotografeerde: in het bushokje, op de bus, onder de watertoren…

Deze intieme reeks over die mens uit het Ghislain Instituut kende ik niet van in het boek. En ook niet van elders. Hij verrast en verbaast mij met de frisheid van het nieuwe. De andere foto’s zag ik eerder. In het boek of in de krant. Ik geniet van de herkenning, de opstelling, de formaten, de technische perfectie waarmee ze zijn afgedrukt, ingelijst en opgehangen. Allemaal samen maken ze een overweldigende indruk. Het thema (België, en de zelfkant van dat land) komt bijzonder goed aan – al is het een kijk, die van de nostalgicus Vanfleteren, die bovendien een grote empathie voor mensen aan de zelfkant vermag te ontwikkelen – en ook komen uit deze tentoonstelling de kwaliteiten van de fotograaf naar voren, die met een grote zelfbeheersing, integriteit en nauwgezetheid, en vooral met heel veel respectvolle afstand zijn thema, en indirect ook zichzelf, aan ons toont.