071210 – Een naakte man draait aan een rad zoals een ezel aan een waterput water put. Een Cabaret-del pasticheert uitdagende poses bovenop een hakenkruisvlag. Deze zeer jonge, perfect gebouwde vrouw wordt uitgekleed, in plastic gewikkeld, in een bad ondergedompeld, geofferd, met bloed besmeurd, aan een kruis genageld, aanbeden. Haar beeltenis – het lijkt wel het portret van een van ‘de verdwenen meisjes’ – wordt in een processieoptocht rondgedragen. Zij wordt, verwordt tot de cultus van een uitzinnige, extatische verering. Ondertussen draait, nog steeds, het rad. Met water en talk vormt het een wit spoor, een witte cirkel. Maar uiteindelijk is de hele vloer wit van de talk, van de kalk, en trekt het wielende rad daarin een zwarte lijn, een zwarte cirkel.
Het theatergezelschap Abattoir Fermé brengt met Tourniquet anderhalf uur hoogspanning. De drie acteurs (twee mannen, één vrouw) maken tableaus vivants die refereren aan, bijvoorbeeld, de gekruisigde vrouw van Félicien Rops – maar ik zag ook de kruisigingen in verkorte weergave van Dalí en Mantegna. Er worden dionysische bloedbacchanalen, duiveluitdrijvingen, zonsverduisteringcultussen en wat weet ik al niet gesuggereerd. In dit alles verkent regisseur Stef Lernous, door bemiddeling van de zwijgende maar niettemin zeer expressieve lichamen en, natuurlijk, de prestatie en de overgave van zijn acteurs, de rand van het fatsoen, van de pijn, van het aanvaardbare, van het begrijpelijke. Van de schoonheid.
Ik heb hier heel geboeid naar zitten kijken. In het begin zette ik me schrap – ik ben niet zo’n theatermens, maar het is mij natuurlijk wel al ter ore gekomen dat er tegenwoordig gepist en geneukt wordt op het podium – maar na een halfuurtje of zo raakte ik toch bedwelmd en danig onder de indruk door de hypnotiserend-trage timing en de prachtig uitgebalanceerde en belichte beelden. Maar vooral toch ook door de moed van deze acteurs want je moet echt maar één stapje verder zetten of de hele zorgvuldig opgebouwde, woordloze compositie valt in elkaar en de voorstelling wordt effenaf lachwekkend.