vrijdag 21 december 2007

Overschrijven (75)

Omschrijvingen van de liefste

Je bent mij zo nodig. Ik weet wel dat
de Heer mijn herder is en dat Hij mij
niets laat ontbreken, maar wanneer jij
mij dat niet bent, weet ik niet wat

mijn leven nog kan zijn. Wanneer Hij jou
niet geeft, geeft Hij mij niets, want
wat mij niet gereikt wordt door jouw hand
is dood voordat ik het ooit krijgen zou.

Dat kan niet, zeg je, want dan stel je mij
voor Hem, een verantwoordelijkheid die
ik niet dragen kan. Weet je dat zeker?
Lees de psalm. Wie dorst schenkt Hij

in overvloed zijn wijn. Maar, liefste, wie
anders dan jij is mij zijn beker?

Gabriël Smit (1910-1981)

*

Make, ik weet niet waarom het zoveel pijn doet naar U te schrijven. Ik kan niet meer voortschrijven al wou ik U een lange brief schrijven. Het doet mij te veel pijn in mijn kop. Misschien moet ik naar een dokter. In Amerika dacht ik dikwijls dat ik zot ging worden en dat blijft maar duren sinds ik terug in Antwerpen ben. Als ik Leen niet had gehad, lag ik nu in de goot. Gij kunt U niet voorstellen wat die vrouw voor mij betekent, misschien zelfs te veel, en dat is niet gezond. Gij waart alleen, altijd, en Gij waart sterk genoeg om de boel thuis recht te houden, en misschien zoudt Gij mij nu ook weer zeggen dat ik sterk genoeg moet zijn, als man, om alleen mijn weg te gaan. Gij hebt gelijk, maar ik kan dat niet. Ik heb iemand nodig, ik denk ook altijd dat ik meer pijn heb dan de anderen, dat alles mij veel meer moeite kost om niet om te vallen, dat ik veel te veel over alles nadenk en daarom nooit beslissingen kan nemen. Ik herinner me nog dat Gij zegde tegen mij: ‘Ge wordt nog ziek van al die boeken. Dóé iets!’ Misschien heb ik meer pijn dan anderen, ik heb elke dag pijn, maar ik moet daarmee leren leven, ik ben zo gemaakt, ook door U, Gij die zoveel pijn hebt gehad. Maar zelfs al zou ik kunnen bewijzen dat mijn pijn mij anders maakt dan de anderen, wat maakt dat uit? De pijn blijft toch, en de anderen zijn meestal gezond en ze willen niet lastig gevallen worden door de ziekte van een ander. Daarom schrijf ik dit ook allemaal op, om het aan iemand te kunnen zeggen zonder iemand lastig te vallen. Misschien laat ik het wel ooit aan iemand lezen als ik geen pijn meer heb.

Leonard Nolens, Stukken van mensen. Dagboek 1979-1982 (Querido 1989), 95-96