dinsdag 3 mei 2005
Een te dun aangesneden zwarte
Het wereldkampioenschap snooker is weer voorbij; we zijn na dit feest voor de misnoegde intellectuelen onder ons weer voor een tijdje van de tv af. Hoogtepunt van de eigenlijk alleen uit hoogtepunten bestaande BBC-verslaggeving was dit keer een door twee ex-wereldkampioenen opgevoerde sketch. Dat ging zo: Steve Davies en Dennis Taylor zitten naast elkaar op een bank op een grauwe betonparking te ouwehoeren over de legendarische finale die ze twintig jaar geleden, in 1985, betwistten. Outsider Taylor, toen nog met wenkbrauwbril (ik bedoel: een bril waarvan de glazen disproportioneel hoog boven de oogbollen uitstaken opdat hij ook voorovergebogen de verre ballen in het vizier zou hebben), won die finale. Weet je nog, die gele bal, hoe je die… En dan die groene, met die vervaarlijke trekstoot… En dan miste je op een onwaarschijnlijke manier de bruine… Ja, natuurlijk, ik stond te trillen op m’n benen… Enzovoort. Echt ouwe-jongens-krentenbrood, het geneuzel van vergane glorieën die zich nog eens wentelen in hun allang vervlogen heldendaadje. Intussen is, rechts van Davies, een man met een krant op de bank komen zitten, hij geeft opzichtig uiting aan zijn verlangen niet te worden gestoord bij zijn lectuur. Maar meneer, zegt Davies, wij zijn hier wel iets heel belangrijks aan het bespreken: de finale van ’85! Welke finale, bromt die man (ook door een snookercoryfee gespeeld, maar ik ken zijn naam niet). Even later komt, achter de bank om, een corpulente zwarte vrouw met een plastic zakje aanwaggelen. Precies op dat ogenblik heeft Davies het, met BBC-timing en BBC-humor (very British!) het over die laatste zwarte bal: I cued the black one much to fine. Black en fine zijn de woorden die in de lucht hangen wanneer de dikke zwarte naast de twee kampioenen plaatsneemt, zodat ze een beetje moeten opschuiven richting morrende krantlezer. Ze zijn net op het hoogtepunt van hun verhaal (dat wordt begeleid met beelden van de opgeroepen stoten). Davies, in zijn enthousiasme, richt het woord tot de zwarte vrouw: U weet toch wel, de finale van ’85? Welke finale, bromt ze. De snookerfinale (met iets van wanhoop in de stem)! Waarop zij, de niet fijn aangesneden zwarte, zo deugddoend relativerend: Wat in godsnaam is snooker?