zaterdag 14 mei 2005

Mijn woordenboek (84)

ACADEMIE
Ik moet vijftien zijn geweest, toen ik op de Academie een van de beste lessen van mijn leven kreeg. We hadden bij meneer Vandaele een opgezette ekster moeten tekenen. Zo precies mogelijk. Een kolfje naar mijn hand: ik wist daar wel weg mee. Niet al te moeilijk van vorm, zó met het met gestrekte arm opgestoken potlood en daarop met de duim de afstanden afpassend opgemeten. Een fluitje van een cent. Tongpunt tussen de tanden zette ik die ekster in een mum van tijd op papier en voorzag hem van kunstig geproduceerde inkleuring: de lange staart, de witte en zwarte slagpennen, tot de glans in het kraaloog toe. Én de poten én het staandertje waarop die poten zich vastklemden. Kijk eens, wat een gelijkenis! Net echt! Voldaan legde ik mijn potlood neer, het leek wel of ik ermee wilde uitpakken dat ik als eerste die ekster goed en wel op papier had gevangen.
Meneer Vandaele doet nog eens een rondje. Hij ziet dat ik klaar ben. ‘Mmm’, zegt hij – ik denk dat hij ‘Mooi!’ zegt en glunder nog wat meer. ‘Mag ik’, vraagt hij, en zonder mijn toestemming af te wachten (die ik hem zéker zou hebben gegeven, laat daar geen twijfel over bestaan), grist hij mijn meesterwerkje mee.
‘Zo’, zegt meneer Vandaele – terwijl hij de tekening hoog ophoudt en ik van trots zwel – ‘Zo is precies zoals het niet moet.’
Ja, dat is wat ie zegt: ‘Zo is precies zoals het niet moet.’ – die woorden zinderen nóg door mijn kop.
Volgt een uitleg over een veel te hard potlood, een veel te glad papier, slechte arceertechniek, doodgemaakte tekening en wat weet ik al niet meer.
Neen, veel leven zat er sowieso niet in die ekster. Ik had het kunnen en moeten weten dat ‘net echt’ bij iets wat opgezet was en dus vals niet veel te betekenen kon hebben.