Car souvent dans l’une on trouve égaré un jour d’une autre, qui nous y fait vivre, en évoque aussitôt, en fait désirer les plaisirs particuliers et interrompt les rêves que nous étions en train de faire, en plaçant plus tôt ou plus tard qu’à son tour ce feuillet détaché d’un autre châpitre, dans le calendrier interpolé du Bonheur.
(I:386-387)
Want soms treffen we in het ene [seizoen] een verdwaalde dag aan uit het andere, een dag die ons de bijzondere genoegdoeningen van dat seizoen doet beleven, ze ons meteen voor de geest tovert, ja ons ernaar doet verlangen. Een dag ook die ons uit de dromen haalt waarin we verwikkeld waren door te vroeg of te laat dat uit een ander hoofdstuk uitgescheurde blad in de onderbroken kalender van het Geluk te schuiven.
Want in het ene jaargetij tref je vaak een verdwaalde dag uit een ander, die maakt dat je er in leeft, die er op slag de speciale genoegens van oproept en naar ze doet haken, en die de dromen waaraan je bezig was onderbreekt om voor of na zijn beurt een los blad uit een ander chapiter neer te leggen in de onderliggende kalender van het Geluk.
(Cornips I:460)