Ja, als volwaardige commentator van het wereldgebeuren kan ik toch niet B-H-V onvermeld laten. De kwestie heeft het België genaamde land weken in de ban gehouden, de politieke agenda van het koninkrijk bepaald, het bestuurlijk apparaat er totaal verlamd. En dan zou ik daar geen mening over hebben.
Welnu, ik heb daar geen mening over.
De splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde laat mij volkomen onverschillig. Ik heb gehoord dat de grondwet voorziet dat deze splitsing wordt uitgevoerd, en ik vind dat als de grondwet stelt dat iets moet worden uitgevoerd, dat dat iets dan maar moet worden uitgevoerd want het leven is al ingewikkeld genoeg zodat we niet moeten dulden dat, als de grondwet zegt dat iets moet worden uitgevoerd, dat het dan niet zou worden uitgevoerd, dan wordt het helemaal een soep en er zijn belangrijker problemen.
Waar ik wel een mening over heb, is over een verschijnsel in de rand van het hele B-H-V-event (of beter: non-event, want die splitsing is er dus – en dat voor de Nederlandse lezers van deze blog die natuurlijk, en volkomen terecht, ab-so-luut niet weten waar het hier over gaat en op welke Vlaamse en Waalse gevoelige tenen er nu weer wordt getrapt – níet gekomen). Dat verschijnsel betreft het aantreden van politici van alle Vlaamse politieke partijen en subpartijen die min of meer een vinger in de pap te brokken hebben in een televisiedebat, vorige zondag, in het programma ‘De Zevende Dag’ (ik zag het pas in de nacht van zondag op maandag). Ze trekken fel van leer tegen elkaar, er wordt danig geschimpt en gescholden. Echt nog zo’n ouderwets debat van voor de tijd van de mediatraining, zeg maar. Leuke televisie. Maar er bekruipt mij een onaangenaam gevoel. En dat wordt bevestigd door wat een politoloog vanmorgen op de radio zegt. Dat die hele vertoning maar show is. Partijen spelen twee soorten politici uit. Zij die op het scherm het imago moeten uitdragen, de public relations verzorgen, en zij die intussen achter – jawel: de schermen – de compromissen uitdokteren. Het is strategie. Mediaconsumenten worden hier evenzeer gebruikt als potentiële oplepelaars van yoghurt of gebruikers van een of ander deodorant. Democratie als een cynisch opgezette schijnvertoning.