zaterdag 5 maart 2005

Mijn woordenboek (71)

ABC
Volgordnung muss sein! (Je kunt niet alles tegelijk zeggen.) Wie niet in staat is een eigen ordening aan te brengen, moet zich bedienen van wat ter beschikking staat. Vandaar. Eerst is er de A, dan de B… Op de een of andere manier is dat troostrijk: dat de B na de A komt. Vraag me niet om het uit te leggen, ik ben blij dat er, nu ik het overzicht over de chronologie of de hiërarchie of de verwantschappen of welke ordening ook kwijt ben, toch nog een volgorde bestaat en dat ik mijzelf daarin kan terugvinden. Of mijzelf daarin het beeld kan voorhouden dat ik erin mijzelf terugvind. Er zijn zesentwintig letters en het is goed om weten dat die misschien niet alles maar dan toch veel dekken.
(Ik had die droom al heel vroeg, ik schat toen ik een jaar of elf was: om ooit eens alles, alle feiten en emoties uit mijn hele, toen nog korte en overzichtelijke leven samen te vatten. Ik stelde het alsmaar uit, was negligent in het bijhouden en archiveren, en stelde op een gegeven ogenblik – we zullen dat ogenblik, nog altijd met dank aan W.L. die me de term zo’n jaar of twintig geleden aan de hand deed, de wezensfractuur noemen – vast dat ik het overzicht kwijt was. Dan zijn er allerlei pogingen geweest om alsnog een synthese te maken, maar het bleef wachten op de allereenvoudigste ingeving: schrijf ‘Mijn woordenboek’. Want taal is alles.)
Het abc is een kunstgreep, een noodgreep. Maar het is een greep, en hoe dan ook enigszins evenwaardig aan welke andere meer artistieke, meer fantasierijke greep ook.
Ik denk ‘abc’ en ik zie naast het bord in de klas dat groene plakkaat met witte letters waarop met sierlijke krullen een voor een, eerst de hoofdletter en onmiddellijk daarop volgend de kleine letter, alle letters van het alfabet in schoonschrift stonden uitgeschreven AaBbCc…