zaterdag 19 maart 2005
30 * 27,38 * 226
Ik rij in een vochtige mist de Polders in, met Spinvis in mijn oren. Tussen Damme en het ‘Tweestromenland’ [merci, Paul], waar de meest zuidelijke van de twee vaarten de properste is en dus de ‘Blinker’ [merci, Anneke], klaart het op. Of beter: verlaat ik die laaghangende wolk, en kom ik in een zonovergoten landschap met zijn ene – uiteraard! – horizontale horizon, zijn laag-bij-de-grondse wit-rode volumes, zijn brede en lage en rechthoekig aangezette torens en zijn talloze schuine verticalen, de oostwaarts neigende populieren. Spinvis heeft het over een vrouw van veertig met een sigaret en wat later over een astronaut. Ik beluister die plaat eigenlijk voor de eerste keer echt goed en val steil achterover: wat goed!, en wat ruig af en toe!, en wat Zappa- en Pink Floyd-achtig bij momenten…! Er staat nagenoeg geen wind en ik hou de hele rit, zowel door naar Hoeke als weer langs de vaart, een zelfde tempo aan, in de kleine versnelling die ik zolang ik dat volhou zal blijven trappen. Terug in Sint-Kruis blijkt ook daar die wolk verdwenen. Ik ben op tijd terug voor de finale van Milaan-Sanremo.