zondag 8 november 2015

vierenvijftig 27




31 oktober 2015

zaterdag

De 92-jarige vrouw begroet me alsof de laatste keer dat wij elkaar zagen, meer dan een jaar geleden, gisteren was. In haar tijdsbeleving beantwoordt continuïteit duidelijk aan andere wetten. Wij gaan met haar naar buiten, het is een prachtige herfstdag. Oranje bladeren tegen hemelsblauw. Ik duw de rolstoel. Op het terras van de Phare wordt duidelijk dat zij S. verwart met een van haar andere dochters. ‘Ach ja,’ zucht ze, ‘jij bent S.’ Met de bijklank van ‘hoe stom van me, dat ik dat nu vergat’. Wat later heeft zij het over ‘de roste wasser’, een in Gent bekende figuur die tijdens de oorlog op het Zuid telkens ‘Vive la liberté’ riep wanneer hij bij de prostituees van het Glazen Straatje het te wassen linnengoed kwam ophalen. Dat was niet zonder risico want Gent was een bezette stad, maar ‘de roste wasser’ had zo’n charisma dat hij overal mee weg kwam, ook bij de Duitsers. En dat herinnert deze vrouw zich beter dan de naam van haar eigen dochter. ¶ F. komt ’s avonds onaangekondigd langs. ‘Ik vind het erg dat ik hier alleen maar met slecht nieuws kom.’ Ik herinner mij niet meteen welk slecht nieuws hij de laatste keer bracht. Ik nodig F. uit om aan tafel te zitten en schenk hem een neut in. C., de twintigjarige zoon van T. en C. is in Amsterdam, waar hij voor zijn muziekstudie verbleef, al een paar dagen vermist (...). C. zag ik voor het laatst toen ik onverwacht langskwam om zijn ouders te bezoeken, maar die waren er toen niet. Hij vertelde over zijn saxofoon, weet ik nog, het is ondertussen ook alweer bijna tien jaar geleden. C. leek mij een vriendelijke jongen, hij was opvallend klein van gestalte, zoals zijn beide ouders. Ik vroeg of ik een foto van hem mocht maken. Dat mocht. En ik ging weer weg, toen, met de vraag of hij zijn vader en moeder mijn groeten wilde overmaken en dat ik nog wel eens opnieuw zou langskomen maar dat is nooit meer gebeurd. En kijk, nu, dit. Wanneer F. de deur uit is, zet ik de televisie aan en het eerste wat ik te zien krijgen is, toevallig, het opsporingsbericht. Een foto van een jongeman in wie ik het kind niet meer herken, Amsterdam, de persoonsbeschrijving, 1 meter 65. Klein van gestalte, kort leven. Vreselijk. Wat moet je zeggen? ¶