DRIE DROMEN
Zeldzaam zijn de ochtenden dat ik bij het ontwaken *niet* het gevoel heb te hebben gedroomd maar bijna even zeldzaam zijn de flarden droom die ik naar mijn bewuste toestand weet over te hevelen. Hier zijn er toch drie.
1.
In een open kist ligt Leopold III. Zijn hoofd is onbedekt, maar de rest van zijn lichaam rust onder een Belgische driekleur. Ik droom in kleur, blijkbaar.
2.
Ik droom voor de eerste keer over mijn werk. Ik bedoel: het decor van mijn droom wordt gevormd door de gangen en ruimten van het gebouw waarin ik al vijftien jaar om den brode werk. Ik droom dat ik daar aan het werk ben in de outfit die ik draag bij het thuiswerken (dat nu al meer dan tweeënhalf jaar de regel is), als het daar warm genoeg voor is: een kamerjas met niets onder. De aanwezige collega’s, diegenen dus die niet thuiswerken, malen daar niet om. Zij nemen er geen aanstoot aan. Maar wanneer ik word ontboden bij de directeur, lijkt het me toch aangewezen om mijn plunje aan te passen. Ik pak mijn kleren op en zoek een ruimte waar ik mij in alle discretie kan verkleden. In alle toiletruimtes blijkt er een poetsvrouw aan de slag. Uiteindelijk vind ik een plek waar niemand is, maar alles is er wel heel erg nat. Bovendien blijkt dat nat te bestaan, zo blijkt wanneer ik onnadenkend mijn kleren op het wastafelmeubel heb neergelegd, uit een vies bruin sopje dat meteen mijn bleke broek bevlekt.
3.
Ik fiets in de omgeving van de plek met het ironisch-hyperbolische toponiem Oedelem-Berg. In werkelijkheid betreft dit geografisch item een nauwelijks merkbare verhevenheid in het overigens vlakke landschap, maar in mijn droom is de omgeving toch wat geaccidenteerder. De weg gaat in stijgende lijn. In het dal naast me zie ik dat de eenzame boom die ik er altijd heb weten staan en die ik telkens ik er passeerde bewonderde, een volwassen exemplaar met een nu bladloze enorme kruin, wordt neergehaald. De meeste zijtakken zijn al van de massieve stam afgezaagd. Straks zal ook die stam worden neergehaald. Ik vind de aanblik verschrikkelijk en barst, opwaarts fietsend, in huilen uit. Dit gehuil gaat gepaard met luide schreeuwen van ontzetting en intens verdriet. Met die luide uithalen haal ik mezelf uit mijn slaap.