HUFTERIGHEID
Ik beken, ik supporterde voor de Argentijnen. Deze bekentenis houdt meteen een tweede in: dat ik heb gekéken naar die match. Maar ik ging dat toch niet doen, kijken naar het vermaledijde WK in die schurkenstaat? Ik ben gezwicht. Ik kijk graag voetbal, zet het op als behang bij andere activiteiten. En dan kijk ik met zijdelingse blik. Als ik een doelpunt live mis, dan zie ik wel een van de zevenentwintig herhalingen.
Ik heb altijd voor de Argentijnen gesupporterd. Omdat hun truitjes de mooiste zijn. En aangezien ze tegen de Hollanders speelden, die de lelijkste truitjes hebben, lag mijn voorkeur al helemaal vast. Ik moet eraan toevoegen dat ik destijds ook een volkomen irrationele, ongetwijfeld lichtjes homo-erotische bewondering had voor Osvaldo Ardiles, de Argentijnse speler met matig statuur (170 centimeter als ik Wikipedia mag geloven) maar met edele gelaatstrekken. Ardiles was lid van het team dat in 1978 in eigen land en onder militaire dictatuur (‘bloed aan de paal’) wereldkampioen werd (door, jawel, de Nederlanders te verslaan). En hij speelde in de jaren tachtig bij Tottenham Hotspur (ook mooie truitjes), wat ten tijde van de Falklandoorlog (1982) even niet evident was. Ardiles was een intelligente en beheerste middenvelder – en hij is nog altijd verantwoordelijk voor het feit dat ik een voorliefde heb voor *La Albiceleste*, het naar de kleuren wit en hemelsblauw van zijn uitrusting genoemde elftal.
Ik supporterde dus voor Argentinië toen ze een paar dagen geleden tegen Nederland speelden.
Maar dat gesupporter voor de Argentijnen is nu gedaan. En wel door toedoen van de foto (©Reuters) die ik hierbij laat zien. De Argentijnen maken onmiddellijk na de door hen gewonnen strafschoppenreeks aanstalten om naar hun keeper te stormen (om hem te feliciteren met het puike werk), maar komen eerst nog even *en passant* mijn verslagen noorderburen uitlachen. Dat uitlachen is zeer goed in het beeld gevat.
Deze foto toont het absolute tegendeel van sportiviteit. Dit beeld toont opgefokte, onversneden negativiteit. ‘Hufterigheid’, zoals een vriend het omschreef in het bericht waarin hij mij op de foto attendeerde. En achter die hufterigheid, en de verschrikkelijke tattoomanie van die miljonairs, schuilt natuurlijk de totale verdorvenheid van het hele voetbalspelletje: de smerige tackles en de schwalbes, het gemekker en het tijdgewin, de bobo’s in de businessseats, de makelaars en de ‘transfermarkt’ genoemde mensenhandel, de oliesjeiks en de FIFA-maffia, de witwasserij en het zwarte geld, de dode arbeiders in de stadions, de gokbusiness, de nepsupporters die de tribunes moeten vullen, de hele hypocriete komedie waarin dat ooit zo mooie spel is ontaard.
Ik zal nooit nog een Argentijns elftal kunnen zien spelen zonder aan deze foto te denken. Ik zie op de foto de wit-blauwen vrolijk en energiek huppelen, allemaal los van elkaar – en daartegenover die homp oranje, in wanhoop aaneengeklit, hulpeloos en immobiel. Sterk beeld! En dan ook nog die scheidsrechter, die er niets tegen vermag.