notitie 323
ZIELSBROEDER
Alle miserie begint met nadenken. Tot die conclusie ben ik al vaker gekomen en het is nu ook – al is het misschien lapidair en gezien de zwaarte van het boek te luchtig verwoord – waar het in de korte roman Frère d’âme van de Senegalees-Franse auteur David Diop om gaat. Het probleem is natuurlijk dat je niet kunt niet nadenken eens je hebt ingezien welke gevaren met die activiteit gepaard gaan.
Diop brengt het verhaal van de Senegalese ‘tirailleur’ Alfa Ndiaye, die tijdens de Eerste Wereldoorlog uit zijn leefwereld wordt weggerukt om ergens in Frankrijk onder Frans commando tegen de Duitsers te vechten. De achtergelaten Afrikaanse leefwereld wordt nog gekenmerkt door traditie, orale overlevering en een cyclisch bestaan op het ritme van de natuur. Alfa wordt geconfronteerd met de ijzeren logica van het militaire bevel, en met de westerse kijk op de wereld die al evenzeer een pensée unique is als de manier van naar de dingen te kijken in de wereld die hij achterlaat.
Alfa wordt te midden van de krijgsverrichtingen geconfronteerd met een moreel dilemma. Zijn vriend Mademba Diop ligt te creperen in het niemandsland tussen de twee linies. Alfa en Mademba zijn samen opgegroeid en ze hebben in die mate lief en leed gedeeld dat ze elkaar een zielsbroeder (frère d’âme) kunnen noemen. De wet, de wésterse wet, schrijft voor dat Alfa zijn vriend niet uit zijn lijden mag verlossen en diens lijk een waardige begrafenis gunnen. (We kennen dit gegeven van Antigone.) Menselijk kun je dit bezwaarlijk noemen. Het dilemma zet Alfa aan het denken. En met dat denken begint de ellende.
De ellende is dat Alfa – en bij uitbreiding elke Afrikaan die wordt meegesleurd in een kantelende wereld, ook de migranten van vandaag – in geen van beide werelden thuis kan komen. Hij laat de traditie van zijn thuiscultuur achter zich, maar voelt zich niet opgenomen door het Westen, met zijn wereldoorlog, kolonisatie, kapitalisme en globalisering waarin Afrika tot een wingewest wordt herleid. Alfa valt tussen twee stoelen: hij verlaat de traditie van zijn cultuur maar vindt geen vervulling in de westerse kijk op het leven. Beide vormen van eenduidigheid – het magische denken van Afrika en de rationaliteit van het Westen – blijken ontoereikend. Wat overblijft is dubbelheid en onvolmaaktheid.
Deze compacte roman (amper 140 bladzijden) behandelt een verrassend brede en diepe thematiek. Het verhaal van dit ene ontwortelde individu, dat ik hier schematisch en met weglating van enkele belangrijke zijsprongen heb weergegeven, staat voor de ontwikkelingen die zich wereldwijd aan het voltrekken zijn: globalisering, morele crisis, de instorting van het waarheidsideaal, migratie, vermenging van culturen, enzovoort. David Diop levert in elk geval genoeg stof tot nadenken.
Stilistisch slaagt Diop erin – althans in het oorspronkelijke Frans, ik heb de Nederlandse vertaling er niet op nagelezen – om met onder meer talrijke herhalingen van woorden en wendingen Afrikaanse ritmes op te roepen. Met bloed, slijk en uitpuilende ingewanden borstelt hij niets verbloemend ijzingwekkende oorlogstaferelen. Een hoogtepunt in het boek is de rede waarin de vader van Alfa zich verzet tegen de plannen om zijn ambachtelijke landbouw te vervangen door een monocultuur op industriële schaal: zijn ecologische argumentatie wordt gekenmerkt door een uitzonderlijke retorische kwaliteit. Alleen al die twee bladzijden maken de lectuur van dit boek de moeite waard.
David Diop, Frère d’âme (2018, vertaald als Meer dan een broer door Martine Woudt (2019))