Ik dacht dat ik mijn hoogtevrees als kind had overwonnen, maar ze is er nog steeds, diep in mijn ballen, zodra ik een afgrond nader.
Daniel Pennac, Lijfboek, 137
ǁ
Haar aanwezigheid trekt aan me en maakt me misselijk, zoals de diepte vanaf de rand van een hoog gebouw.
Philip Huff, Boek van de doden, 12