ZELFREDZAAMHEID
Géricault schilderde zijn vlot in 1819. 147 opvarenden van de Méduse probeerden op een vlot terug te keren naar de bewoonde wereld. Storm, wanhoop en kannibalisme maakten van deze struggle for life een verschrikking. Na 12 dagen pikte een voorbijvarend schip 15 overlevenden op.
Tussen de jaren veertig en tachtig van de vorige eeuw leidde de Noorse ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl een aantal expedities met vlotten van hout en papyrus. Hij bewees daarmee dat er al veel vroeger dan tot dan toe werd aangenomen intercontinentale contacten moeten zijn geweest.
De Belgische avonturier, fantast en levenskunstenaar Fons Oerlemans vertrok in 1974 op zijn zelfgemaakte vlot De Laatste Generatie samen met Raoul De Boel en Chribatou Hassan vanuit Marokko en bereikte drie maanden later Trinidad.
De Nederlandse kunstenaar Bas Jan Ader had al vaak menigeen verbaasd met bizarre performances, waarbij hij zich onder meer van daken of uit bomen liet vallen. In 1975 verdwijnt hij met een veel te klein vaartuig op de oceaan. Was dit een uit de hand gelopen experiment of een zelfgekozen einde? Ader onderzocht met zijn kunst het extreme, en hij stelde meteen ook de kunst zelf ter discussie.
(c) Matthieu Lobelle |
2022. Matthieu Lobelle stuurt op zijn beurt een vlot de wereld in. Maar zijn van een oude werktafel vervaardigde vaartuig is niet zeewaardig – het heeft niet eens die ambitie. Het moet geen overlevenden redden van rampspoed, wetenschappers helpen bij het onderbouwen van hypotheses, of avonturiers en kunstenaars het gevaar helpen opzoeken. Lobelle verbeeldt een idee, een gevoel. Hier geen passionele emoties zoals op het doek van Géricault, of onbesuisde risico’s à la Oerlemans of Ader, maar wel het stille verzoek om met rust te worden gelaten. Lobelle wil kunnen wegdrijven in gedachten, naar waar zich volgens hem ‘een parallelle wereld’ opent, een gebied dat gelijkwaardig is aan de daadwerkelijke wereld maar waar hij, los van obstructies en hinderpalen, vrijuit kan dromen en creëren.
Lobelle wil op zijn vlot liggend tekenen – vandaar de matras – en zich daarbij niets aantrekken van de nieuwsgierige passanten. Met zijn vlag vraagt Lobelle hem vooral niet te redden: ‘Leave me alone!’
Matthieu Lobelle vraagt zich – uiteraard! – af wat hij met zijn kunst beoogt. Wil hij dat zijn kunst door anderen wordt opgemerkt, of juist niet? Zijn vlot lijkt te suggereren dat hij het verlangen om te worden opgemerkt laat varen. ‘Laat mij met rust,’ zegt Lobelle. ‘Ik zou ook tekenen als niemand het resultaat zou zien.’
En toch. Dit kunstwerk is ambigu. Met een vlot kun je ergens naar willen terugkeren, bijvoorbeeld de bewoonde wereld, maar ook ergens vandaan willen wégvluchten. Lobelle wil weg van ‘het teveel aan impulsen’. Hij vindt de wereld te druk, te opdringerig. Er zijn te veel hinderpalen en drempels. Maar de vraag is of er nog ergens een plek is waar rust heerst. Staan er niet overal wetten in de weg, en praktische bezwaren? Is er nog een Markiezeneiland, waar Matthieu Lobelle heen kan varen, zoals Paul Gauguin en Jacques Brel?
Typerend voor een vlot is hoe dan ook zijn stuurloosheid. Je bent niet zeker dat je ergens aankomt, maar je bent ook niet zeker dat je niet ergens aankomt. Bestaat het kunstwerk wel als het niet wordt opgemerkt?
En die voor iedereen begrijpelijke woorden op de vlag vragen toch om gelezen te worden? Met andere woorden: Lobelle tóónt dan toch zijn kunst? Maar hij zegt ook: ‘Ik weet niet of ik gered wil worden.’
Het vlot van Lobelle heeft geen reddingsboei. Dat is geen onbelangrijk detail.
*
Het werk (met daarop de liggend-tekenende kunstenaar) zal te zien zijn op 11 februari in de Anglicaanse kerk, Langestraat 101, Oostende.