dinsdag 15 november 2022

notitie 310

DINGDONG

 

Heel vaak slaat de deurbel hier niet aan. Toch niet wanneer ik het niet verwacht. Eigenlijk bijna nooit, om eerlijk te zijn. (Waarom zou ik daarover eerlijk moeten zijn?) Mensen komen niet meer onaangekondigd langs. Toch niet bij mij. Niet dat dat erg is, en zolang het aangekondigde bezoek nog langskomt is het dat helemaal niet – maar toch, op sommige dagen kan het wel eens wegen. Dan heb je een uur of zo in de namiddag in bed doorgebracht en zit je alweer te twijfelen in welk boek je nu weer een paar bladzijden zou lezen, en je stelt die boodschap die je extra muros moet doen uit wegens geen fut… Enfin, je voelt je mottig, uitgeschud, een beetje eenzaam toch ook, jawel – en dan gaat plots de bel. (Bij mij niet dingdong zoals in de titel van dit stukje, maar ik schreef dingdong omdat dat nu eenmaal beter de aandacht trekt dan tring. Voor alle duidelijkheid, en alvorens er daarover misverstanden zouden ontstaan: bij mij is het wel degelijk tring.)

Ik stuif naar de parlofoon en zeg ‘Hallo’. Als het maar weer geen schoolkinderen zijn die ‘belletjetrek’ doen want zo heb ik er een tijd een paar gehad. Klokvast om acht uur ’s ochtends, een paar dagen na elkaar, en dan hoorde ik enkel maar de ruis van de intercom en het verrassend nabije geluid van een auto die drie verdiepingen door de straat reed. Van de daders geen spoor. En die teleurstelling zit er nog altijd in – dat voel ik, die twee of drie keer per jaar dat de deurbel aanslaat. Maar je kunt toch niet niet de hoorn van de parlofoon ter hand nemen? Want stel dat, enzovoort.

‘Hallo’, dus.

Een stem die ik niet ken spreekt: ‘Dag meneer. Vindt u ook niet dat er zoveel problemen in de wereld zijn? Misschien moeten we daarover eens spreken. Als u dat wilt kan dat ook via de parlofoon.’

Parlofoon. Een raar woord, toch? Komt van parler en φωνήεν (of zoiets), denk ik. Frans en Grieks. Spreken en klinken. Van Dale zegt dat het woord parlofoon ‘ongewoon’ is. Ja, maar dat is het vooral voor Nederlanders want WikiWoordenboek zegt dat waar 90 % van de Vlamingen het woord herkennen, slechts 38 % van de Nederlanders dat doen. Die zullen het dan hebben over een intercom of een deurtelefoon. In Vlaanderen zegt niemand deurtelefoon. Van Dale – die je dus niet altijd moet geloven – schuift bij ‘deurtelefoon’ de hete aardappel door naar ‘buitendeurtelefoon’, waar ik dan de nogal onbevredigende omschrijving lees: ‘huistelefoon waardoor het mogelijk is zich aan te melden zonder dat de deur geopend hoeft te worden’.

Maar goed. De man aan de buitendeur, drie verdiepingen lager, wilde met mij – doorheen de buitendeurtelefoon – over de problemen in de wereld spreken. Ik heb uiteraard niet thuis gegeven. Enfin, ’t is te zeggen, ik heb hem gezegd dat ik daar ‘nu geen tijd’ voor had. Ik weet dat die lui soms wat hardnekkig kunnen zijn, dus wachtte ik zijn repliek niet af en hing de hoorn aan de haak van mijn buitendeurtelefoon – ook al stond ik op dat moment wel degelijk binnen, dat ben ik zeker.

Even dacht ik nog ‘Stom van je, je had naar beneden moeten gaan om die vent zijn vet te geven.’ Maar dat zou niet veel zoden aan de dijk brengen, toch niet als het om het oplossen van de problemen in de wereld gaat.

Ik nam nog even de hoorn van de haak en hoorde hem pogen mijn benedenbuur te overtuigen, een Portugees die hier al vijfenveertig jaar woont en geen woord Nederlands spreekt.