OPZICHTIG
Fernand Huts, de Zonnepanelenkoning die sinds 2020 eigenaar is van de Boerentoren in Antwerpen, weet dat heersers die hun einde voelen naderen op tijd moeten denken aan hoe ze een stempel op hun stad kunnen drukken. Die stempel hoeft niet noodzakelijk een tempel te zijn, neen, als het maar een monumentaal teken is waar je niet naast kunt kijken, een spectaculaire eyecatcher. Daarmee beogen ze hun onvermijdelijke vergankelijkheid te compenseren. Zoals de Romeinse keizers hun triomfbogen hadden, Hitler zijn Germania en Mitterand zijn Très Grande Bibliothèque, zo wil Huts een van de opvallendste gebouwen van de Koekenstad naar zijn hand zetten. In zijn natste dromen hoort hij de nog altijd Antwaarps bauwende Sinjoren van de 23ste eeuw al met van bewondering trillende stem zeggen: ‘Kaaik, den tore van Uuts!’ Met zijn hoogsteigen seculiere *landmark* naast de kathedraal verdient Huts vast goed zijn eeuwigheid. Kerk en kapitaal spreken eenstemmig dezelfde taal van macht en geldingsdrang.
Op de Boerentoren, de eerste wolkenkrabber van Europa nota bene – ja, dat heb ik goed genoteerd –, prijkte decennialang het logo van de Kredietbank. ‘KB’, in witte *kapitalen* op een hemelsblauwe cirkel, een gigantische viagrapil, hoog in het Antwerpse zwerk waarin PFOS- en PFAS-zwangere wolken drijven. Als Huts zijn goesting krijgt, zal de KBC-toren, zoals deze parel van art deco ook wordt genoemd, worden omgevormd tot de fallus van een parvenu, met een panoramaserre van kristal als eikel. En daarin gaat Huts ten behoeve des klootjesvolkes zijn geprivatiseerde kunstpatrimonium onderbrengen. Een ejaculatie van zelfverheerlijking. Beschermd monument? Ammehoela! Exhibitionistische machtsmasturbatie, zichtbaar van ver op de Linkeroever.
Interessant aan het voorstel van Huts is natuurlijk de naam van de door hem ingelijfde architect. Of Daniel Libeskind een goede gebouwenontwerper is, daar spreek ik mij niet over uit. Hij is in elk geval een van de grootste namen van deze tijd. Geen prutser die zijn handtekening zet onder het zelfgetekende fermette-ontwerp van zijn cliënten. We kennen Libeskind van onder meer het spectaculaire Joods Museum in Berlijn. Tiens, hoor ik daar een diamant rinkelen?
Dit hele bouwproject stinkt zo opzichtig naar geld en eigendunk, naar cynisme en hybris, dat het al op voorhand niet fraai meer is.