maandag 5 december 2016
de herfst van 2016 – 50
Het lukt mij dezer dagen niet om te schrijven. Er zijn te veel onderwerpen. De wereld is te groot en komt genadeloos op mij af, stort zich op mij, bedelft mij. Ik snak naar adem en kies uit die veelheid iets, schrijf enkele woorden, voel hoe mijn drijfveer hapert, stokt, stilvalt – het is alsof ik door stromend water tegen de richting van het stromen in stap, heb moeite om mijn ene voet voor de andere te zetten. Of neen, het is niet het heldere water van een stromende beek, het is slijkwater, oliewater, een modderige massa, slib. Ik kom niet meer vooruit. Meer nog, of minder: als ik al vooruit zou komen, waar voert het mij dan heen? Waarom zou ik nog de moeite doen. Stilstaan evenwel gaat niet, dan zak ik weg. Het slib wordt drijfzand. En ondertussen is die wolk, die ik eerst nog scherp omrand voor me zag, genaderd, heeft zich over mij uitgespreid, er valt motregen uit, een klef vocht, ik zit gevangen in een mist – ik zie niets meer, heb enkel nog een onuitgesproken besef van mezelf. Niet van wie ik ben maar van dát ik ben. Ik stoot mij aan niets, word door niets bewogen, door niets geraakt. Er is geen richting, er is pijn noch vreugde, er is enkel nog een vaag verlangen – en een steeds ongrijpbaarder wordend verleden, herinneringen die ik probeer te grijpen en die mij als gladde alen ontglippen. Ik tast in het duister.