Meestal plaats ik op deze blog geen persoonlijke teksten. Of
toch geen al te persoonlijke. De dagboekbladzijden uit 2002 vormen daarop misschien
een uitzondering, maar ach, die zijn geschreven door iemand die al veertien
jaar niet meer bestaat. En bovendien is alles wat maar enigszins mijn privacy
of die van een ander zou kunnen 'schaden' daaruit verwijderd en vervangen door
'(...)'. Daarom geef ik aan deze archiefstukken ook de rubricering
'gecensureerd dagboek' mee. Wie ze leest, spreek ik misschien wel persoonlijk
aan, maar ik heb niet het gevoel dat ik daar mijzelf op het spel zet.
Zoals ik maar al te vaak op Facebook personen hun hele
zielenhuishouding te grabbel zie gooien.
Een paar dagen geleden plaatste ik, bij wijze van hoge
uitzondering, wél een
persoonlijk stuk. Het was er een waarin ik uiting gaf aan een somberheid
die mij wel eens overvalt, ja, veel vaker eigenlijk dan ik er ‘normaal gezien’ uiting
aan geef in mijn kleine, virtuele, openbaarheid. Het was een momentopname. Ik
zette het in een impuls op de blog, vooral omdat ik het goedgeschreven vond. En
ik dacht daarbij iets als: 'Ze mogen ook eens een zwakkere, minder beheerste
kant zien.'
Meestal blijft het stil, maar dit keer kwamen er reacties.
Zelfs van mensen die ik van haar noch pluimen ken of alleen van naam. Het is
een hele geruststelling dat die blog geen bodemloos vat is.
De reacties waren bezorgd. Ik kreeg zelfs een diagnose: ik
zou depressief zijn. Ja, daar moest ik ook aan denken toen ik het stukje achteraf
nog eens herlas. En misschien is het juist. Misschien ben ik depressief.
Misschien ben ik wel al mijn hele leven depressief. Of dan toch minstens latent
depressief. En de laatste tijd zijn er wel nogal wat redenen om depressief te
worden. Of nóg depressiever dan ik al was. Toch kan ik er voorlopig nog goed
mee om. Inderdaad: het leven als voorlopige oplossing! Maar dat betekent dat er
leven ís! Ja, ik leef graag. Tot nader order toch.
Hoe positief en goedbedoeld ook de reacties waren, ik neem
mij voor in het vervolg wat beter op te letten. Ja, zelfs om mij eens grondig te
bezinnen over de manier waarop ik omspring met deze kleine, virtuele,
openbaarheid.