zaterdag 7 mei 2011

wolken 75-76

Javier Marías, Koorts en lans



75
Zoals de ogen van zijn collega en vriend en gelijke Rylands iets vloeibaars hadden bezeten en erg opvallend waren geweest door hun verschillende kleuren – het ene oog olijfkleurig, het andere flets askleurig, het ene arends- of kattenoog en wreed, terwijl in het andere, een honden- of paardenoog, een uitdrukking van rechtschapenheid lag –, zo hadden die van Wheeler iets mineraalachtigs en waren te identiek zowel wat betreft de tekening als de afmeting, als twee bijna violette, gemarmerde en zeer doorschijnende knikkers, of bijna mauvekleurig maar dan geaderd en verre van ondoorzichtig, of zelfs bijna donkerrood als granaat, of het waren amethisten en morganieten, of chalcedonen wanneer ze blauwiger waren, ze varieerden afhankelijk van de belichting, afhankelijk van de dag en de nacht, het jaargetijde en de wolken en de ochtend en de middag en het humeur van degene die ze bestuurde, of het waren granaatappelpitten als ze zich verkleinden, de pitten van de vruchten uit de eerste herfst in mijn jeugd. (85)


76
Je denkt dat ze zich genoodzaakt zien te zwijgen en vaak hun keel te schrapen, verlegen te worden vanwege hun lange pauzes, verschillende scherpzinnigheden over de regen en de wolken te verdragen en pijnlijke stiltes die horen bij reeds lang ontzielde of direct doodgeboren tijden, wegens hun totale gebrek aan ideeën, ingevingen, kennis, inspiratie om elkaar iets te vertellen, talent en dialoog en zelfs monoloog, aan intelligentie en substantie. (347)