dinsdag 10 mei 2011

mijn woordenboek 318

ANISETTE

Het was geen al te best weer, die eerste keer dat ik in het Zuiden was. De Provence, dat toponiem had in mijn oren nog een mythische bijklank. Intussen weten we beter, beschikken we over geheimtips: neen, ga vooral niet naar de Provence, in X, Y of Z is het veel beter toeven. En zijn er ’s zomers minder muggen.

1979 is alweer lang geleden – Frankrijk stond dichter bij de jaren vijftig van de vorige eeuw dan bij de dag waarop ik dit schrijf. Gammele AMI 5’s, R4’s en 404’s op de weg, bleek- en donkerblauwe lege sigarettenverpakkingen in de bermen erlangs, in elk dorp een Bar Tabac en in elke Bar Tabac een jukebox met daarop hits die bij ons twee jaar eerder in de BRT Top-30 hadden gestaan. Frankrijk had, nuja, een achterstand. Maar eigenlijk ook, als je het vanuit een ander perspectief bekeek: een voorsprong. Zo wisten ze er al wat onthaasting was nog voor wij bij ons hadden begrepen dat alles te snel ging. Wat er ook van zij, er was in elk geval een duidelijk verschil. We werden er met onbekendheden geconfronteerd. Maar dat kan te wijten geweest zijn aan het feit dat wij nog jong waren en weinig kenden. Zo zagen ook zij, toen zij ons zagen, iets ánders dan wat zij gewoon waren te zien. De globalisering heeft intussen veel verschillen uitgevlakt.

Het was geen al te best weer dus, en in Fourques, de voorgemeente van Arles waar wij op de onverharde speelplaats van de École Municipale een plaats hadden gevonden om onze tent op te zetten, was er in de arena, of wat daarvoor moest doorgaan, een course de taureaux camarguaise.

Wij daarnaartoe. Uit de luidsprekers knalde herhaaldelijk – ik bedoel: zeker meer dan één keer, om niet te zeggen de hele avond door, alsof ze maar die ene plaat hadden – Born To Be Alive van Patrick Hernandes, nota bene een in het noordelijke en al even miezerige België opgenomen hit. Wij deden daar vrolijk op. Met mijn knalgele jekker met donkerblauwe binnenvoering, die ik had aangetrokken om mij te beschermen tegen de motregen, had ik veel bekijks. Zoiets hadden ze daar nog nooit gezien. Dat weet ik omdat iemand mij erop met Zuid-Frans accent aansprak.

De stierenkoers zelf was niet veel soeps. Half beschonken jongelui joegen jonge maar lome beesten op die deden alsof ze ooit, in een niet al te verre toekomst, met hun sikkelvormige horens een schijn van gevaar zouden kunnen oproepen. Desalniettemin diende er af en toe toch een van die kerels over de balustrade te wippen ten einde zijn eigen vege lijf niet al te zeer in gevaar te laten brengen door het aansloffende stierschap. De lenigheid waarmee dit overwippen gebeurde, stak fel af tegen de algehele lamlendigheid en de niet veel meer dan obligate dynamiek van de tot dan toe ontplooide vertoning. Machogedrag. Met ongetwijfeld een huwbare deerne in gedachten en misschien zelfs in volle vleselijkheid ter plekke aanwezig en dus getuige van de heldendaad. De stier bleef enige tijd in het midden van de piste staan en schudde niet begrijpend de kop.

Wat was nu het spel? Ringen dienden over de horens gemikt, of er vanaf gehaald, dat weet ik niet meer precies. Deze ringen waren voorzien van kleurige wimpels. Rubans. Cocardes. Op de tribune zaten wat plaatselijke heethoofden met hun vriendinnetjes alsook enkele verdwaalde toeristen zoals wij. De omroeper kondigde het volgende onderdeel van het spektakel aan en vertelde dat voor dit onderdeel een premie van … (volgde een bedrag dat werd uitgedrukt in Franse franken, te delen door zes dus) werd uitgeloofd (volgde de naam van de sponsor).

Het weinig indrukwekkende prijzengeld dat vervolgens door een van die macho’s werd binnengerijfd door met linten versierde ringen te werpen of te verwijderen zal inmiddels ongetwijfeld allang zijn opgegaan in nutteloze en vergeefse want vergankelijke investeringen en aankopen, maar de sponsornaam blijft nog altijd in mijn hoofd resoneren: Anisette 51 – en niet alleen dat, vooral de manier waarop de naam werd uitgesproken: exotisch, eerste kennismaking met het Zuiden, de Provence!

Aniezitte sing-kan-té-ung!

En dan de sponsorkleuren!: donkerblauw met een knalgeel accent.

Yes, we were born to be alive! En maar miezeren. En vervolgens ’s nachts, op die speelplaats, de muggen.

De anisette, overigens, zou ik pas veel later leren drinken.