woensdag 29 april 2009
dinsdag 28 april 2009
Dag 610 vVH&C
maandag 27 april 2009
Dag 609 vVH&C
Reactie
Aanvulling. Ik zei: ‘aanzwellende paranoia van de joodse gemeenschap’, maar – en dat is heel sterk van Téchiné – uitgerekend een vertegenwoordigster van die gemeenschap, en niet bepaald de meest sympathieke vertegenwoordigster, ventileert de stelling dat je zuinig moet zijn met het cultiveren van de Holocaust want het maakt ons blind voor kleiner verdriet. Met het sous-entendu dat het misschien dát is wat niet-joden de joden kwalijk nemen: niets van wat zij meemaken is in het licht van de Shoah groot genoeg om ernstig te worden genomen.
Beste Pascal,
Nog steeds geniet ik veelal van je veder en je lichtdrukmaals...
Betreft het betreft van deze brief:
Het is echt geen paranoia, geen vervolgingswaanzin, in tegendeel het is een heel reeel gevoel. Ikzelf ken Parijs een beetje, ook wel de RER die de voorsteden verbindt, en toch zou ik het nu niet meer aandurven om die "onvermomd" te gebruiken; ik leg uit, uit je London- foto-reeks destilleer ik dat je nog met het oude London perceptie leeft, al dan niet gemoderniseerd (de post 60ies)...
In mijn begrip zijn zowel Londen als Parijs in de vorm die "wij" kenden, voorbij, passe.
Londonistan en Paristan (en trouwens ook sommige belgische steden zoals Bruzzl en Mechelen b.v.) zijn voor mij, met een herkenbare klederdracht, geen vrijsteden meer. Je voelt je niet geborgen en bent een gemakkelijke doelwit voor hoon, beschimping en lichte handtastelijkheden. Heb zelf al een duwtje in de Parijse metro meegemaakt...
Het veilig gevoel is voor de "mijn-vogels"(de Davylampjes) van Europa weg...
Sincerely,
Je Mhrl
zondag 26 april 2009
Thomas Mann, Felix Krull
zaterdag 25 april 2009
Dag 560 vVH&C
090228 – De Auschwitztoerisme-foto waarmee Roger Cremers in de categorie ‘Arts and Entertainment’ een eerste prijs won in de jaarlijkse World Press Photo-wedstrijd jaagt mij op de kast.
In esthetisch opzicht is het beslist geen hoogvlieger. Een perspectief, het groen en het rood: heel veel valt er niet over te zeggen. Enkel de vreemde scheve richting waarin die twee staan te fotograferen lijkt iet of wat interessant.
Omwille van de ‘Arts’ kan deze foto het in de genoemde categorie niet halen, denk ik dan. Het trefwoord ‘Entertainment’ zal dan wel op de rode trainingspakken slaan zeker – ik mag hopen dat het niet de bedoeling is een bepaalde vorm van grappigheid te honoreren. Dat zou pas kwalijk zijn, we zouden ons dan helemaal in het La Vita è bella-register bevinden.
Bovendien blijkt uit niets uit de foto zelf dat we hier in het voormalige uitroeiingskamp van Auschwitz staan – of je zou de gebouwen moeten herkennen van andere foto’s of omdat je er zelf al eens bent geweest. Het is het onderschrift – ‘Poland, Auschwitz, 3 may 2008’ – dat duidelijkheid verschaft.
De foto kan eventueel een discussie uitlokken over de geschikte kledij om dit soort oorden te bezoeken. Maar hij zegt méér, vind ik. Hij toont ons, omdat die twee aan het fotograferen zijn, de onmogelijkheid om de ultieme gruwel in beeld te brengen. Je moet daar van áf blijven.
Als ik Roger Cremers’ hele reeks bekijk, ‘Auschwitz Toerisme’, wordt het me al helemaal wee te moede. Een gidse met opgestoken paraplu, een telefonerende chassidische Jood, een jongen die kop in kas met een fles water op een steen zit, een propvolle aankomende bus (die natuurlijk aan de veewagens refereert met behulp waarvan hier vroeger het transport werd verzekerd)… - en dat allemaal in hetzelfde decor. Ik snap wel wat Cremers wil zeggen, natuurlijk snap ik dat, maar mijn vraag is: is dit wel geoorloofd? Kun je dit máken, uitgerekend hier? En waarom, in godsnaam, wordt deze reeks, die nergens een méér dan inhoudelijke kwaliteit uitstraalt, bekroond?
Bij de fotograferende mensen die Cremers in beeld brengt, wordt het pas helemaal pijnlijk. Geen toeval dat uitgerekend zo’n foto door de World Press Photo-jury uit de reeks wordt geplukt. Wie mensen fotografeert die in Auschwitz staan te fotograferen, stelt natuurlijk zichzelf ter discussie. Misschien vind ik die foto met die twee rode mensen dan toch goed?
vrijdag 24 april 2009
donderdag 23 april 2009
Dag 606 vVH&C
Beide programma’s zijn vederlicht. De historische relevantie is minimaal. De film van mijn leven heeft de verdienste dat het nog eens herinnert aan een meesterwerk van Storck, Verloren land heeft alles bij elkaar weinig te vertellen over de spionage-activiteiten van enkele West-Vlaamse boeren en de hoogspanningsdraad die het bezette België van het neutrale Nederland scheidde. Wat mij vooral stoorde is dat in beide programma’s de twee dames als het ware vóór hun onderwerp staan. Blanquaert showt haar rode laarsjes in de grauwe Borinage – rood op anthracietgrijs komt goed uit – en Pattyn maakt voor een nerveus zwalpende camera een zelfingenomen indruk. Interessante onderwerpen, zeker en vast, maar het is treurig dat we blijkbaar een bekende figuur (en een flatterende esthetiek) nodig hebben om er nog bij te geraken.
woensdag 22 april 2009
Dag 604 vVH&C
090413 – Algemeen moet ik zeggen dat de toestanden op Carrefour de l'Arbre (en jammer genoeg op steeds meer andere plaatsen) me absoluut niet aantrekken. De Vlaamse pensenkermis, de zattigheid, de geforceerde leute... Ik zeg niet dat er daar geen echte wielerliefhebbers tussen zitten maar het getuigt allemaal niet van veel respect voor de coureurs. Die moeten met de daver op het hart (en niet alleen, door toedoen van de kasseien, in de kloten en de armen) daardoorheen en het is wachten tot er iets ernstigs gebeurt, een zwaar accident of een regelrechte onsportieve koersvervalsing, vooraleer men daar zal moeten ingrijpen.
Bedankt voor de foto's en de livecommentaar via sms tijdens de wedstrijd. Ik geniet er nog altijd het meest van voor mijn tv. Hoste is inderdaad een pechkampioen, maar ik denk niet dat hij tegen Boonen opgewassen was - hij was trouwens maar met de grootste moeite tot in de kopgroep geraakt. Zijn reactie op tv ten aanzien van Flecha was niet bijzonder sportief. Alsof de Spanjaard speciaal Hoste een loer had willen draaien door tegen dek te gaan! Laat ons het er op houden dat Hoste gewoon ontgoocheld was. Je zou van minder, alweer een ereplaats, en dan nog de minst dankbare: net naast het podium.
Het duel Boonen-Pozzato was pure topsport. Heerlijk om te zien en hopelijk zuiver! En Pozzato toonde zich op de piste een sportieve verliezer.
dinsdag 21 april 2009
Dag 602 vVH&C
maandag 20 april 2009
zondag 19 april 2009
Dag 600 vVH&C
Ik bereid een Engels breakfast – ben daar eerst voor naar de winkel geweest: eggs, saucages and bacon mogen niet ontbreken. De witte bonen in tomatensaus hadden we al.
We maken een wandeling naar het kerkje en de begraafplaats er omheen. Tr struikelt over een van de half in de grond verzonken zerken. Onder een militaire grafsteen liggen broer en zus, twintig en 21 jaar, op dezelfde dag gestorven. Binnen in de kerk worden alle gesneuvelden uit het dorp en de omliggende dorpen geëerd. Een zekere Mr Spain is in Ieper gesneuveld, zijn naam staat, blijkens de notitie, op een van de muren van de Menenpoort. Ik schrijf daarover iets in het gastenboek van de kerk. Onder een notitie van een vrouw die iets schrijft over haar moeder die diezelfde ochtend gestorven is.
We ruimen het huis op en vertrekken over fraaie landwegen richting Rye. S, Tr en T bezoeken het stadje terwijl ik achter het stuur blijf zitten om een uiltje te knappen. Ik beland effectief in een soort van comateuze toestand, die overigens maar een paar minuten duurt. Dan is het weer tijd voor Krull. Terwijl ik wacht en lees passeren twee kleurige meisjes met al even kleurige reuzegrote zwembanden om hun middel.
In Dungeness bezoeken we The Atomic Garden van Derek Jarman. De regisseur wist dat hij niet meer lang te leven had en trok zich terug in dit stukje verlatenheid achter een kerncentrale aan de rand van het land. Met aangespoelde objecten maakte hij een tuin. Deze tuin werd uitvoerig gefotografeerd en gedocumenteerd en verwierf een soort van cultstatus. Nu ligt hij er verlaten bij, blootgesteld aan weer en wind en wellicht ook aan te opdringerige fans en aanbidders. Er blijft in elk geval niet erg veel meer van over en het lijkt erop dat er binnen een jaar of tien niets meer van te zien zal zijn. Het moet zijn dat Jarman het zo gewild heeft. Maar het loont nog steeds de moeite om tot hier te komen. Het oord ademt een heel speciale sfeer. Er staan barakken, er liggen sloepen op het keienstrand, er staat een vuurtoren, en in de verte doemt de kerncentrale op.
Bij guur weer moet het hier aardig spoken, dat kan niet anders. Wij komen op de site onder een stralende zon en er staat nauwelijks wind. We lopen even rond het huis. Echt veel is er niet te zien. Wanneer we op het punt staan te vertrekken, komt er net een hele groep aan. Ze maken een groepsfoto.
Op de parking voor de veerboot in Dover sla ik een praatje met twee Duitse motorrijders die net een trip in Engeland achter de rug hebben. Een van de twee, een man van een jaar of zestig, rijdt met een gloednieuwe Harley. Hij had nooit eerder met een motor gereden, zegt hij. Ik flatteer hem door te wijzen op de kracht die nodig is om het beestje in bedwang te houden, en op ‘die schöne Klänge’ die het produceert. De man glundert.
Op de boot evalueren we. We hebben vier mooie dagen gehad, zeggen Tr en S. Neen, zegt T, het waren er vijf.
zaterdag 18 april 2009
35 * 29,57 * 511
Droom # 18
Het ging zo. Ik zit achterin de voor het overige volledig lege gelagzaal van de veerboot. Ik rol een sigaret van de roltabak die ik net heb gekocht. Waarom ik die tabak heb gekocht, is mij niet duidelijk: ik ben ex-roker – maar ik heb wel nog het draaien van sigaretten in de vingers.
Plots, we zijn nog niet ver van de afmeersteiger, zakt het gedeelte van de boot voor mij gewoon de dieperik in. Zo snel dat ik uit mijn stoel lijk te worden weggekatapulteerd. Ik kan mij aan mijn tafeltje vasthouden. De gesloten wand achterwand van het schip in mijn rug is nu het plafond geworden. Ik zie het water van onder mij op mij afkomen: waar de voorplecht heen is, weet ik niet maar ik weet wél zeker, met duizelingwekkende helderheid, dat de achterste helft van het schip, waarin ik als enige passagier lijk te zitten, verticaal naar de kabeljauwkelder zakt. Ik overweeg in die ene seconde welke vluchtroutes er open liggen, zie dat ik niet anders zal kunnen dan door het water naar de deur die ergens onder mij is te duiken, haal daarom heel diep adem en…
Een mens zou van minder wakker schieten.
Dag 599 vVH&C
Enfin, in dit gesprek gaat het over het voeren van merken op de eigen kleding, of van symbolen zoals de beeltenis van Che Guevara – en dat door jongeren die nauwelijks weten wie die man was en wat zijn verdiensten waren c.q. wat hij op zijn kerfstok had.
We vertrekken opnieuw naar Londen, komen aan in London Bridge Station. Wandeling op de Southbank. Boeiende en minder geslaagde hedendaagse architectuur.
De monumentale Tower Bridge. Op de andere oever komen we in een andere wereld. Eerst de luxe van de nieuwe jachthaven Saint-Katharine en de ongetwijfeld peperdure woningen er omheen, dan, via Whitechapel, waar we in Whitechapel Gallery nog een tentoonstelling van Isa Genzken meepikken (waarvan de draagwijdte aan mij voorbijgaat), naar Brick Lane: de currygeur slaat ons in de neus, dit is India en Pakistan. Aangetrokken door de leuke covers van de Pinguin-Great Ideas-reeks stappen we een boekenwinkel binnen. Ik koop er The Lamp of Memory van John Ruskin.
Wandeling door de City, langs Lloyds en de Komkommertoren. We eten een broodje in een pub en gaan dan verder naar Temple, de advocatenwijk. Zeer toepasselijk leidt Tr ons dan binnen in het Justitiepaleis, waar we in een van de Courts een rechtszaak bijwonen. Mr Stalato staat er terecht omdat hij in de periode van een voorwaardelijke invrijheidstelling (hij zat wegens een inbraak) recidiveerde. De rechter, een – hoe kan het anders – oude en wijze man, baant zich met zijn Oxford stabbering moeizaam een weg door artikelnummers, wetteksten en precedenten.
Covent Garden is een souvenirparadijs voor T. Ondertussen gaat S naar de National Gallery, Tr naar de boekenwinkel en ondergetekende naar The National Portrait Gallery, waar hij gecharmeerd wordt door enkele statieportretten, onder meer van de nog jonge Queen Elizabeth II, door Pietro Annigoni (1969). Om de tentoonstelling met portretten van Gerhard Richter te bezoeken, is het jammer genoeg te laat. Ik moet noodgedwongen vrede nemen met twee postkaartjes en ben te krenterig om de catalogus te kopen – wat ik me nu [090412] alweer beklaag. Hoewel.
In een cd-winkel nabij Covent Garden kan worden vastgesteld dat de geperste muziek hier veel goedkoper over de toonbank gaat dan bij ons. De nieuwe PJ Harvey bijvoorbeeld kost hier £ 9, terwijl ik hem vorige week in Brugge nog aan € 17,50 geprijsd zag. (1 £ = 1,14 €). Heel wat cd’s worden voor een pond of vijf gedumpt.
We kopen nog wat Britse lekkernijen bij Mark’s & Spencer en vertrekken met de metro…
…naar London Bridge Station, waar we nog net de trein richting Brighton halen. In Haywords Heath halen we een meeneemmaaltijd bij de Indiër – dat blijkt achteraf niet zo’n goed idee. We rijden op weg naar Horsted Keynes verkeerd, wat vreemd genoeg in de auto enige spanning genereert. Ik maak me uitermate zenuwachtig en mis daardoor ei zo na een bocht – wat wel bijzonder belachelijk zou geweest zijn.
We zijn allemaal een beetje moe, we gaan dus maar vroeg slapen – maar dat lukt met dat Indiaas voer niet al te best.
Driekleur (2)
James Joyce, Een portret van de kunstenaar als jongeman, 212 (vertaling Gerardine Franken & Leo Knuth)
vrijdag 17 april 2009
Dag 598 vVH&C
Ik sla op de homecomputer ook even het internet aan en dat leert dan weer dat Volderke gisteren de Ronde van Vlaanderen heeft gewonnen en dat er een zware aardbeving was in Italië.
Na de middag maken we een wandeling van een uur of drie in de onmiddellijke omgeving. Het systeem van de Public Foothpaths is wonderlijk efficiënt. In een ‘Heaven Farm’ genaamde afspanning pauzeren we even. Er loopt wat pluimvee rond, een bijna 1 meter hoge haan trekt alle aandacht.
’s Avonds maak ik iets klaar met lamsvlees en risotto. We praten over originaliteit en de recente geschiedenis van Engeland. De drank maakt de sfeer uitgelaten. Bij het afwassen blijkt de in de collectie van de heer des huizes aangetroffen cd Graceland van Paul Simon zeer dienstig. We spelen een spelletje Scrabble, op verzoek van T in het Engels. Hij wint dankzij een 55-punter in de derdelaatste beurt met een afgeleide van het werkwoord ‘waive’.
donderdag 16 april 2009
Dag 597 vVH&C
Aankomst in Victoria Station. We verlaten het station, komen op straat te staan. Onmiddellijk: het eigene van Londen. Waaruit bestaat dat eigene? Het zijn lijnen, perspectieven, de couleur locale, een dynamiek, de manier waarop het licht op de dingen valt. Je moet een schrijver zijn om het te kunnen beschrijven. Je moet daar je tijd voor nemen. Je moet eerst nauwkeurig observeren, noteren, onthouden. Je moet vatbaar zijn voor het specifieke, het eigene. Of als fotograaf: je moet dat specifieke licht kunnen zien alvorens je het vastlegt. Kijk naar al die fotograferende toeristen. Wat leggen zij vast? Zij fotograferen wat ze al wéten: elkaar en met iets bekends op de achtergrond. De Big Ben, de Tower Bridge, de Houses of Parliament, het Reuzenrad.
In Tate Modern...
…staat in de turbinehal de installatie ‘TH. 2058’ van Dominique Gonzales Foerster opgesteld, bestaande uit werken van onder meer Louise Bourgeois, Alexander Calder en Claes Oldenburg. En daaronder een tweehonderdtal blauw en geel geschilderde stapelbedden met telkens een boek op. Bij die boeken: het tegenwoordig opgeld makende 2666 van Roberto Bolaño, Luftkrieg und Literatur van WG Sebald en Un homme qui dort van Georges Perec.
Op een drafje, veel te snel natuurlijk, loop ik door enkele verdiepingen van de permanente collectie. Er zijn ook enkele kleinere tijdelijke tentoonstellingen. Zo is er een zaaltje gewijd aan Robert Frank – en daar ben ik vooral geboeid door enkele bladen met contactafdrukken van filmrolletjes die hij schoot voor zijn project The Americans. Het is een heel kwetsbare opstelling want je ziet welk geklungel aan die ene definitieve opname voorafgaat, ook bij een fotograaf die tot een van de allergrootste wordt gerekend.
In een zijstraatje van Strand treffen we een verteller aan die een hele groep op sleeptouw neemt. ’t Is een Harry Potter-wandeling, en het moet gezegd: die kerel weet zijn publiek te boeien.
Hij heeft een mooie, krachtige stem, waarmee hij boeiend vertelt: met spannende wendingen, uitgekiende pauzes, cliffhangers… Wanneer we de groep een kwartiertje later loslaten, spreekt een man ons aan. Hij gidst ook, en spreekt met misprijzen over zijn collega. He’s just pottering around. Is hij jaloers? Ik spreek ook even met een dakloze die plaats heeft moeten ruimen voor het gezelschap. Met zijn drie Aldizakken trekt hij de stad in, op zoek naar een rustigere plaats.
Na een biefstukmaaltijd (hoe zou het zijn met de gekke Britse koeien van een paar jaar geleden) trekken we via Piccadilly Circus (met de lichtreclames!) Soho binnen. Er is een straat met sexshops, en ik meen in enkele kortgerokte dames, rug tegen de muur en rechterhak op kniehoogte daartegen rustend, prostituees te herkennen. Via de gsm houden ze contact met de achterban. In een trendy Italiaanse zaak kopen we een stevig brood – dat ons de volgende twee dagen nog bijzonder goed zal smaken en dus zijn prijs (£ 6) zeker waard zal blijken te zijn. We drinken nog een pint in een pub met Spaans voetbal op de tv, waarna we naar Saint-Pancras Station trekken om Tr op te halen, die stipt met de Eurostar uit Brussel arriveert. Waarna we, nu met vier, de metro naar Victoria Station voor de trein richting Three Bridges. Dan is het nog een eind met de auto naar Horsted Keynes – maar ik doe dat wel graag, in het donker links rijden op die smalle Engelse wegen.
woensdag 15 april 2009
Dag 596 vVH&C
We eten een English breakfast in een op dagjesmensen mikkend restaurant nabij het keienstrand van Hythe.
Alles ademt Amerika in het etablissement: de muziek, de foto’s van Elvis, de vlaggen met sterren en strepen, de nummerplaten uit verschillende staten aan de toog.
We rijden met Zappa in de cd-speler naar het kerkje van Lympne. Don’t eat that yellow snow. Dit is een postmoderne ervaring. Ik was 21 jaar geleden in Lympne. Ik herinner me de plek niet meer. Ik wéét het nog dat ik er geweest ben, en ik herken de plek van de foto’s die er zijn gemaakt, maar het gevoel van de plek is er niet meer. De fysieke herkenning van het oord – hoe moet je het omschrijven; het is iets anders dan een verzameling indrukken en weetjes. Het zit in de huid, het is zeer zintuiglijk. En het zit er dus niet meer.
In het kasteel naast de kerk is er een huwelijksreceptie aan de gang. Mensen komen aan. Gewone mensen die een inspanning hebben geleverd om zich chique uit te dossen. Mannen in feestkostuum, vrouwen met hoeden. De manier waarop ze hun kleding dragen verraadt hun lage komaf. Tussen de parking, waar ze hun al bij al ordinaire wagens achterlaten, en het feestoord zijn ze nog volop aan het schikken, bloesjes aan het rechttrekken, schouders aan het afborstelen. Dat doen ze ook bij elkaar, ten behoeve van elkaar, op aapachtige wijze.
Via Tenterden rijden we over de holle landwegen naar Hawkhurst. Onderweg zien we een Rolls Royce met nummerplaat JB007. In Hawkhurst houden we halt voor een koffie op het terras van The Queen’s Inn. Een aangeschoten mijnheer aan de tuintafel naast de onze wauwelt via zijn telefoon onze bestelling naar binnen door.
Vlak voor we onze bestemming in Horsted Keynes bereiken, waar we het huis van vrienden van Tr als uitvalsbasis voor twee dagen Londen en een dag wandelen door het prachtige Kentse landschap zullen betrekken, vinden we langs de weg nog een bank die uitkijkt over het uitgestrekte Heathland.
We blijven er een tijdje zitten kijken naar de wolken, we horen de vliegtuigen die al naar Londen afdalen.
Bij de kruidenier in Horsted Keynes – leverancier van basisproducten en kranten, dit is nog echt een ontmoetingsplaats voor de mensen van het dorp – slaan we het een en ander in voor de avond. Waarop we bij de buren de sleutel ophalen. Binnen in het huis treffen we een kat aan.
Die heeft in de hal op het vasttapijt gekakt. We profiteren van de laatste zon op het terras. We genieten van het gezang van de vogels en van de grasmaaier van de buren.