Toen ik onderstaand gedicht schreef, had ik 'De gedenkschriften van Hadrianus' van M. Yourcenar nog niet gelezen. Een maand geleden stuitte ik op de passage: 'Mijn geheime kamer in het midden van de vijver van de Villa is als wijkplaats niet innerlijk genoeg'.
Ik lees het gedicht nu ook zo:
De man met het rugzakje is de oude keizer die zijn verleden draagt. Hij kijkt naar de overkant, niet naar de kleine gans (zijn leven), die drijft op zijn spiegelbeeld / tussen dat van het beeld (van de man) en de man zelf. Het beeld kijkt naar de gans (het leven van de man) en wil verlost worden, nooit meer spiegelen, zodat de gans wegvliegt.
Vijver Villa Hadriana
Het water is groen, zonlichtgroen
tegen het donker van de bijgebouwen.
Hij staat er ontspannen te wachten
handen in zijn zak, overhemd
opgestroopte mouwen, vol in het licht.
Kijkt naar de overkant, niet naar de kleine
gans die aarzelt in het water.
De gans drijft op zijn spiegelbeeld
tussen dat van het beeld en de man
met zijn rugzakje, op zijn gemak.
Het beeld staat armloos, stijf, architraaf
nee, deel daarvan op zijn kop, al hoeveel jaar?
Kijkt naar de gans, naar het wisselend
spiegelbeeld en wil misschien wel vallen
in het lichte groen, verlost van de sokkel
zijn, nooit meer spiegelen, zodat de gans
opschrikt, wegvliegt, langs de man.
*
Brampton, een klein dorp aan Hadrian's Wall, mooi landschap, een paar winkels, een pub, veel aantrekkelijke huizen met kleurige tuinen, blije kinderen op straat. Ik dacht: er moeten hier veel gelukkige mensen wonen. Het geweld voorbij; grensconflicten opgelost. Rust, ruimte, genoeg eten en drinken, mogelijkheden. Maar later zag ik veel te dikke mensen die niet meer goed konden lopen, kinderen met zakken chips, verwaarloosde huizen en ik las over bizarre moorden en over meisjes-gangs, die met wapens een buurt terroriseerden. Ik herinnerde me de Zweedse film 'Fucking Amal'.
De Muur van Hadrianus kwam in verval na het vertrek van de Romeinen uit Britannië. Na de zesde eeuw ging het hard. Er bleef niet veel over van het machtige bouwwerk. Boeren en burgers gebruikten de stenen voor hun eigen huizen. Soms werden muren opgetrokken als grens op de fundamenten van de Wall en met gebruik van de oude stenen. Spolia. Zo gebruikten de Romeinen vroeger de resten van de Griekse beschaving. In Istanbul vond ik in een cisterne de kop van Medusa omgekeerd onder een pilaar.
Rian de Waal vertelde vrijdag 15-8, op de laatste avond van het Peter de Grote Festival in Groningen dat Bach in de helft van zijn composities gebruik maakte van oude, bestaande melodieën. Vivaldi werd door hem recycled. Liszt deed het met Schubert. Schubert zelf deed het met zijn eigen melodieën. Zo werd het lied 'Der Wanderer' gebruikt in een uitgebreide piano-Fantasie.
In de literatuur gebeurt het ook dat een schrijver motieven uit een verhaal gebruikt in een roman, of elementen uit een gedicht omwerkt in een essay. Voordat ik ooit van Spolia had gehoord, deed ik hetzelfde.
Marguerite Yourcenar laat keizer Hadrianus in zijn herinneringen interessante dingen zeggen: 'En ik beken dat het verstand versteld staat tegenover het ware wonder van de liefde, tegenover de vreemde obsessie die maakt dat datzelfde vlees waar we ons zo weinig aan gelegen laten liggen als het ons eigen lichaam vormt en ons alleen de zorg opdringt het te wassen, te voeden en, als het kan, voor lijden te behoeden, ons zo'n hartstochtelijk verlangen naar liefkozingen kan inboezemen enkel en alleen omdat het bezield wordt door een andere individualiteit dan de onze en omdat het bepaalde schoonheidstrekken toont, waarover trouwens de beste arbiters van mening verschillen.
'En: 'Er is maar één punt waarop ik me superieur voel ten opzichte van het gros der mensen: ik ben zowel vrijer als dienstbaarder dan zij durven te zijn.'
Hadrianus schrijft: 'Ben ik op de leeftijd gekomen waarop het leven voor ieder mens een aanvaarde nederlaag is.' Ik ben zeven jaar ouder en verbaasd over zijn vermoeidheid, zijn ouderdom, zijn somberheid. En dan lees ik hoe hij toch geniet van het paardrijden van zijn adjudant en hoe hij met hem na een wilde rit zijn voet zet op de grond waar hij niet is. En zo zwemt hij en rent over de vlakten, zittend in zijn stoel.
Bassin Villa Hadrien
L’eau est verte, lumière verte de soleil
se détachant sur l’obscurité des dépendances.
Il attend là, détendu
les mains dans la poche, chemise
les manches retroussées, en pleine lumière.
Regarde l’autre bord, pas la petite oie
qui balance dans l’eau.
L’oie flotte sur son image
entre celle de la statue et de l’homme
avec son sac à dos, à l’aise.
La statue se tient raide, sans bras, architrave
non, une partie sur la tête, depuis combien d’années déjà?
Regarde l’oie, l’image réfléchie changeante
et veut peut-être tomber, tomber
dans la verdure claire être délivrée de son socle,
plus jamais réfléchir de sorte que l’oie
dans un mouvement d’effroi s’envole devant l’homme.
Remco