071116, 071122 en 071126 – Ik moet eerlijk bekennen, de teasers ‘Roemeens’ en ‘abortus’ hadden mij meer afgeschrikt dan aangesproken. Het was dan ook min of meer toevallig dat ik toch in die zaal belandde. Wie dezelfde redenering maakt en om die reden liever niet naar 4 maanden, 3 weken en 2 dagen gaat zien, ook al heeft die film dit jaar in Cannes de Gouden Palm gewonnen, kan ik vertellen dat hij, of zij, zich laat misleiden door een begrijpelijk maar onterecht vooroordeel. Of anders, en minder omslachtig, geformuleerd: regisseur Cristian Mungiu heeft een meesterwerk afgeleverd en u moet het beslist gaan bekijken, als het nog kan tenminste.
Met een minimum aan middelen sorteert Mungiu een maximaal effect. 4 maanden… levert het bewijs dat je voor kwalitatieve cinema geen schier onbegrensde middelen nodig hebt. Geen computersimulaties, massavernietigingsscènes, acteurs met miljoenencontracten. Meer zelfs: dit is nog eens échte cinema, een door mensen en niet door machines en machinaties gestuurd artefact, een kunstwerk.
In enkele ellenlange shots wordt uitzonderlijk goed geacteerd. Maar misschien is het vooral het camerawerk dat deze film boven zijn eigen grijsheid (Roemenië inderdaad, winter 1987, een kantelend bestel, een goor abortusprobleem) uittilt. Als het echt moet, beweegt de camera, maar het is wel duidelijk dat Mungiu kiest voor een statisch beeld, voor fotografie eigenlijk, waarbij hij de compositie zorgvuldig kadreert en opvallend veel oog heeft voor architectuur en symmetrie. Neem nu de indrukwekkende verjaardagsfeestscène. Wij hebben een van de twee hoofdrolspeelsters tot hier gevolgd. Zij neemt niet deel aan het gesprek dat over en weer wordt gevoerd tussen de feestvierders die links en rechts van haar, aan de twee lange zijden van de tafel, gezeten zijn. Zij zegt de hele tijd niets terwijl de andere aanwezigen honderduit praten. Het gesprek gaat over de toestand in het land, de voedselprijzen, hoe het vroeger was. Ook even over haar, dat het geen pas geeft voor een jonge vrouw om in gezelschap te roken. Bij dat alles wordt de korte zijde tegenover haar ingenomen door de camera, die op de tafel is geplaatst. Daardoor is het beeld symmetrisch verdeeld, het is gericht op een centraal punt achter de jonge vrouw, het vluchtpunt in het perspectief dat wordt gevormd door de twee schuin oplopende lange zijden van de tafel. Enkele van de feestvierders, die het dichtst bij de camera gezeten zijn, vallen zelfs buiten het beeld. Toch horen we hun stemmen. De hele tijd, zeker vijf minuten, zien we, terwijl de andere acteurs een massa tekst debiteren, de jonge vrouw, de mimiek op haar aangezicht: hoe ze daar niet wil zijn, zo snel mogelijk weg wil.