vrijdag 23 november 2007
Dag 84 vVH&C
071113 en 071123 – Hoe komt het dat Buster Keaton mij meer doet lachen dan bijvoorbeeld Laurel & Hardy? Waardoor is zijn zwart-witte slapstick beter bestand tegen de tijd? Ik vroeg het me af toen ik vandaag op tv een filmpje zag waarin de komiek met de immer treurige blik met een lift probeert te ontkomen aan een dik, op een sigaar kauwend en erg boos kijkend heerschap. Sommige fratsen zijn erover, bijvoorbeeld wanneer de lift door het plafond van de bovenste verdieping de lucht in schiet. Veel meer dan studentikoos geknutsel is dat niet. Maar over het algemeen, en zeker wanneer de gag het niet helemáál van het visuele moet hebben, of van een verrassingselement (dat door decennia vol beelden in een alsmaar sneller wordende wereld allang is achterhaald), roepen deze komische situaties bij mij een mengeling op van glimlach en mededogen, een soort van melancholische genoegdoening, een positieve en zelfs aangename vorm van meewarigheid. Het moet iets met die kop van Keaton te maken hebben. Een kop vol verdriet, maar ook een kop die iets satanisch heeft, een duivelse koppigheid. Iets ongebreideld subversiefs ook, waarbij de Dikke en de Dunne bleek afsteken als de onschadelijke producten van een entertainmentmachine.