zaterdag 5 februari 2005

Sferen 35-46

De sfeer die ontstaat door de samenkomst van de twee halve bollen God en Adam (en die ‘gevuld’ wordt door de inspiratie van laatst- door eerstgenoemde), is slechts de eerste van de mogelijke sferen. Het is de paradijselijke oersfeer, maar die wordt door de oercatastrofe – Adam die zich door andere inspiratoren laat inspireren – verknald. De geschiedenis kan beginnen. De volgende sferen (gezin, stam, horde, volk, natie en ten slotte, in een tijd van globalisering, wereld), zullen altijd amechtige pogingen zijn om de oergeborgenheid te herstellen. De volwassenwording van een kind is op individuele schaal een herhaling van wat zich breed-historisch sinds het begin der tijden heeft voorgedaan. De oorspronkelijke, baarmoederlijke geborgenheid gaat verloren, er komen – van buitenaf – allerlei andere sferen voor in de plaats. Sferen zijn altijd ook immuunsystemen. Het zijn binnenwerelden die, mits de aanwezigheid van voldoende afweermechanismen, beschermen tegen de afbrokkeling veroorzakende invloeden van buitenaf. Het sfeerdenken is essentieel conservatief. Bij het creëren van sferen (volk, natie…) die verder reiken dan het fysiek beheersbare spelen godenwerelden een essentiële rol. De meest succesrijke sferen zijn deze geweest met de stabielste bovenstructuur: ‘…het zijn de taalspelen van de goden die effectieve garanties blijken te zijn voor langdurige etnosferische bezielingseffecten.’
Het is verbazend hoe PS bij de uiteenzetting van deze bevreemdende, en toch vreemd vertrouwde, denkbeelden een uitermate pedant taaltje brouwt – en dat het toch niet op de zenuwen werkt. Dat is zonder meer te danken aan de literaire kwaliteit. PS schrijft bezwerend, omzwachtelend, hypnotiserend.