donderdag 5 januari 2023

notitie 338

Hier volgt een parafrase van de speech die Annie Ernaux uitsprak bij het ontvangen van de Nobelprijs te Stockholm.

*

Annie Ernaux neemt als uitgangspunt voor haar toespraak in Stockholm een zin die ze zestig jaar geleden in haar dagboek noteerde: ‘J’écrirai pour venger ma race’ – ‘Ik zal schrijven om mijn soort te wreken’.

Dit roept meteen twee vragen op: over welke soort ze het heeft en waarom Ernaux meent dat ze zich moet wreken.

Het antwoord op de tweede vraag wordt al meteen duidelijk: Ernaux heeft het over ‘het maatschappelijke onrecht van de geboorte’. Zij heeft het dus niet in eerste instantie over het feit dat zij een vrouw is – in een destijds nog mannenwereld – maar wel over de maatschappelijke ongelijkheid van het tot een mindere klasse behoren. Zij noemt zichzelf – sekseneutraal – een ‘jongste telg uit een geslacht van landloze boeren, arbeiders en kleine neringdoenden, mensen die werden geminacht om hun manieren, hun accent, hun gebrek aan algemene ontwikkeling’. Ernaux dacht aanvankelijk dat zij door veel te lezen aan deze achtergrond zou kunnen ontkomen. Later kwamen daar de literatuurstudie en het zelf schrijven bij.

Het was niet de aanvankelijke afwijzing door een uitgever die haar aantoonde hoe illusorisch haar overtuiging was (dat zij door de literatuur aan haar afkomst zou kunnen ontsnappen), maar wel het genderpatroon waarin zij willens nillens terechtkwam: ‘Met een huwelijksrelatie, twee kinderen, een baan als leerkracht en de volle verantwoordelijkheid voor het gezinshuishouden, raakte ik dag in dag uit verder verwijderd van het schrijven en van mijn belofte mijn soort te wreken.’

Omstandigheden – de dood van haar vader, het lesgeven op een middelbare school aan kinderen ‘uit net zulke volkse milieus als het [hare]’ en mei ’68 – brachten haar ertoe haar schrijfplan terug op te nemen. Ernaux zou ‘[s]chrijven om te begrijpen wat de redenen waren geweest, in mij en buiten mij om, die me van mijn oorsprong hadden verwijderd’. Maar nu werd zij geconfronteerd met het probleem dat zij zich ondertussen een andere taal had eigengemaakt. Zij besefte dat zij ‘moest breken met het “goede schrijven”, met de mooie zin’. Met die taal zou zij onmogelijk de ruwe achtergrond kunnen beschrijven waarvan zij zich had verwijderd.

Ernaux begon met het beschrijven van haar ervaringen tijdens haar studieperiode. De ontdekking van haar lichamelijkheid, de vernederingen die zij als jonge vrouw moest ondergaan toen zij haar toevlucht moest zoeken in een clandestiene abortus. Ernaux’ sociale of sociologische thematiek werd vanzelf ook een feministische. ‘Het wreken van mijn soort en het wreken van mijn sekse zouden voortaan een en hetzelfde zijn.’ Die strijd is overigens nog altijd niet gestreden. Er zijn nog altijd hiërarchieën die moeten worden doorbroken. En er komen er nieuwe bij, nu opnieuw een ‘ideologie van terugtrekking en afsluiting (…) zich uitbreidt en in tot dusver democratische landen voortdurend terrein wint’. Bovendien zal de klimaatcrisis nog maar eens de zwaksten her hardst treffen. Dan is, aldus Ernaux, ‘stilzwijgen geen optie’.

Ernaux komt tot de ontdekking dat een neutrale, ‘platte’ schrijfstijl die zich concentreert op het emotie- en metaforenloos weergeven van de feiten, alsook het gebruik van de eerste persoon haar doel het best kunnen dienen. Hierbij is het haar niet om haar persoonlijke geschiedenis te doen, maar wel om het onthullen van wat in die persoonlijke geschiedenis universeel is en dus ook herkenbaar voor anderen. In haar schrijven voelt zij zich gedragen door ‘het intussen tot zekerheid geworden geloof dat een boek kan helpen om het persoonlijke leven te veranderen, om de eenzaamheid van wat we verduren en verdringen te doorbreken, om anders te denken over onszelf’. Haar schrijven heeft voor haar met andere woorden een existentieel belang.

Annie Ernaux’ Nobellezing, Nederlandse vertaling Rokus Hofstede, werd gepubliceerd in De Standaard van 31 december 2022: https://www.standaard.be/cnt/dmf20221230_95495187