donderdag 13 juni 2019

graag Praag 17


190515

dag 11. rustdag


Ik bezoek een kerk, enfin, ik ga er binnen om even uit te rusten op een bank. Daarna loop ik de universiteitsbibliotheek binnen. Op het Wenceslasplein neutraliseer ik de vieze vettigheid van een hotdogworst met een flinke kwak mosterd. Maagvulling. Op 10 december 1989 was dit immense plein volgelopen om Havel de Fluwelen Revolutie te zien bekrachtigen met de historische woorden: ‘Waarheid en liefde moeten leugens en haat verdringen!’ Wat zou hij vandaag grote ogen opzetten. In de grote academische boekhandel aan hetzelfde plein koop ik voor 399 Kč (het equivalent van drie hotdogs) Michael Zantovsky’s naar verluidt meesterlijke biografie Havel. A Life. In een trendy koffiebar deel ik mijn tafeltje met een bevallige jongedame. De code om de deur naar het toilet te openen staat op het kasticket afgedrukt.


In de Leica-galerie waar ik met Miša heb afgesproken is er een tentoonstelling met foto’s van Miroslav Hušek, gemaakt in de woonsten van beroemde schrijvers. De ijsbeervacht op de vloer van Hemingways laatste huis. De geweren aan zijn muur. Het krot waarin Bohumil Hrabal verzoop. Ik blader wat in de uitgestalde fotoboeken. Miša komt iets na het afgesproken uur binnen (ze had me heel attent laten weten dat ze was opgehouden doordat haar bus in een file was beland). We drinken een gemberthee. En dan neemt ze me mee op een wandeling langs enkele van haar favoriete plekken. De bibliotheek waar ik al even naar binnen was gegaan is er een van. We bekijken het volledig uit afgedankte boeken opgetrokken kunstwerk dat er staat. Ik zie hoe een Old Shatterhand & Winnetou-avontuur van Karl May erin verwerkt is. Miša wijst een Tsjechische vertaling van Madame Bovary aan. (…) Neen, met lezen ben je nooit klaar. We stappen ook binnen in een door de vader van Havel ontworpen galerij. Behalve winkels zijn er onder meer ook een bioscoop en een prachtig café in ondergebracht. We doen het faculteitsgebouw aan waar Miša filologie studeerde – ze mag niet verder door naar de leeszaal omdat ze geen studentenkaart meer kan voorleggen aan de conciërge. Wat verderop komen we bij een aan Václav Havel gewijd monumentje: een knalrood hart. 


De maaltijd in het door H. aangeprezen Names-paviljoen is lekker, maar de bediening laat te wensen over: hoogst onvriendelijk en onhandig. Wanneer ik klaar ben, wordt mijn bord meteen weggenomen, ook al is Miša nog bezig. (…) De serveuse vraagt een fooi maar ze krijgt die uiteraard niet. Op weg naar huis werpt een vrouw die naast me staat te wachten op de tram tot drie keer toe een smalende blik op mijn schamele sandalen. We doen nog inkopen bij de Vietnamees om de hoek. Wat verderop is er nog een. ‘Ze beconcurreren elkaar,’ weet Miša. ‘Dan zijn het wellicht een Noord- en een Zuid-Vietnamees,’ antwoord ik. (…)