dinsdag 11 april 2017

driekleur 301



Het vertrouwde groepje van drie, James, met zijn zwarte haar en schele ogen, gaat weg zonder een woord te zeggen, de lucht is geladen met onuitgesproken opmerkingen. ‘Vind je het hier werkelijk zo verschrikkelijk?’ De bleke Britse Joan, bril met groen montuur, groengelakte nagels, in bont, met grote gouden Azteekse oorhangers in de vorm van kubistische engelen, veelbetekenende opmerkingen & blikken – Sally’s grote, platte, bleke handen als vliegende, witbuikige tarbotten, handruggen vol sproeten, gebarend, stompe, goudkleurig gelakte nagels. Hoogverheven. Arrogant. De onhebbelijke, roze Fisher met zijn grijze snor: ‘Schaam je.’ Hij grijnst als een idioot en wijst op de rode lippenstift die als een half maantje op een koffiekopje is afgedrukt – ‘Het teken van het beest.’ 


Sylvia Plath, De dagboeken 1950-1962, 228