woensdag 19 april 2017

afscheid van mijn digitaal bestaan 6



14 juni 2004

In deze rubriek vis ik hoogtepunten op uit deze blog.

zwartste zondag

Is het u ook opgevallen dat de term ‘zwarte zondag’ gisteren en vandaag nog niet werd gebruikt? (Onder voorbehoud: ik lees geen kranten en sluit natuurlijk niet uit dat een inspiratieloze redacteur toch zijn toevlucht heeft genomen tot die stoplap.) Het lijkt of de uitdrukking krachteloos is geworden. Zwarter dan zwart kan inderdaad niet, en iedereen is blijkbaar in die mate voorzichtig geworden, inmiddels, om het ultieme ‘zwartste zondag’ te lanceren. Dat zou immers van de weeromstuit te optimistisch klinken. En daar is inderdaad weinig reden toe.

Ondertussen is niet alleen politicus-zijn klote, ik zou vandaag ook niet graag journalist zijn. Door systematisch de politiek op te voeren als entertainment, door de kracht en de traagheid van het argument op te offeren aan de snelheid van het zaptoestel, door gemakzuchtig alle ernst weg te wuiven, door de tomeloze zelfgenoegzaamheid waaraan sommige journalisten blijkbaar ten prooi zijn gevallen, hebben zij – daaraan lijkt mij nu toch echt niet meer te kunnen worden getwijfeld – de antipolitiek mede in de hand gewerkt. In de stugge houding van de politici in de postelectorale tv- en radiodebatten meen ik het begin van een weigering te ontwaren om zich nog langer tot dat verderfelijke spelletje te lenen. Mochten ze nu eindelijk eens tot een afspraak kunnen komen met betrekking tot een boycot van alle overbodige tv- en radioprogramma’s. En met ‘overbodig’ bedoel ik bijvoorbeeld een gesprek waaraan wordt deelgenomen met in het achterhoofd het duidelijke besef dat het ‘te vroeg’ is om iets te lossen. Of: de groots opgezette mediaspektakels die gedekt door de aanspraak op wetenschappelijkheid een karikaturaal beeld ophangen van kandidaten en programma’s. Zo’n boycot zou al iets zijn. Democratie is gebaseerd op het gedoseerd en rustig opbouwen en uiten van argumenten, niet op losse flodders en de al dan niet sexy perceptie van narcisten die zich, dat weze duidelijk, aan beide kanten van de microfoon opstellen.

Misschien is het wishful thinking, maar ik heb toch de indruk dat het sommige journalisten een beetje begint te dagen. In hun lichaamstaal en onhandig geformuleerde vragen meen ik een begin van onzekerheid te ontwaren. Als bepaalde politici nu toch – eindelijk! – luidop zeggen dat iedereen zich eens grondig moet bezinnen over de oorzaken van de opkomst van extreem-rechts, dan hoop ik dat ze daarbij ook denken aan de rol van de media.
 
14 juni 2004