dinsdag 11 april 2017

de lente van 2017 - 2


Ik zag onlangs een foto van de Aarde. Niets bijzonders, we zijn sinds de jaren zestig vertrouwd met dat beeld van die blauw-witte bol (met toetsen bruin): de eerste foto die vanuit de ruimte, op een paar duizend kilometer hoogte, van onze volledige planeet werd gemaakt. Maar er was deze keer toch iets bijzonders, wat mij pas op het tweede zicht opviel: vóór die vertrouwde bol was een tweede bol te zien en, jawel, dat kon – concludeerde ik na een eenvoudige maar toch enigszins bevreemdende deductie – niets anders dan de vanop de Aarde altijd onzichtbare achterkant van de Maan zijn. En zo stond het ook toegelicht in het onderschrift: de foto was gemaakt vanop een afstand die groter was dan de afstand die Aarde en Maan van elkaar scheidt, en met Aarde, Maan en standpunt van de opname op één lijn.

Ik noemde die deductie 'bevreemdend'. Ik schat dat destijds de 'lezing' van die eerste Aardefoto even bevreemdend moet zijn geweest: een zicht op de volledige planeet was toen letterlijk een du jamais vu, een perspectief waaraan mensenogen zich nog nooit eerder hadden moeten aanpassen.

Hieraan moest ik denken toen ik Yuval Noah Harari’s Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid aan het lezen was. Harari neemt een hoogst ongebruikelijk standpunt in vanwaaruit het zicht bevreemdend is, zodat wij, zijn lezers, uit evenwicht worden gebracht. Maar Harari kijkt niet naar de ruimte, wel naar de tijd.

Sapiens bevat, zoals de ondertitel aangeeft, een geschiedenis van de mensheid. Dat is ambitieus voor amper 450 bladzijden, het boek houdt dan ook een sneltreinvaart aan. Harari begint bij het overblijven van de diersoort homo sapiens sapiens als enige van een aantal aanvankelijk naast elkaar bestaan hebbende, gelijkwaardige voorlopers van wat wij tegenwoordig 'mensen' noemen, en hij eindigt met een vooruitblik op wat, gezien een aantal bijzonder ingrijpende technologische ontwikkelingen (artificiële intelligentie, nanotechnologie, protheses, genetische manipulatie enzovoort), de mens en zijn ontwikkeling te wachten staan. Zeer interessant allemaal, en bijzonder goed geschreven: wie geïnteresseerd is, leest best het boek – ik ga het hier niet samenvatten, ik wil de lectuur ervan wel sterk aanbevelen.

Een van de zaken die aan bod komen in het laatste hoofdstuk, over de ontdekkingen en nieuwe technologieën die ingrijpende gevolgen zullen hebben op de manier waarop onze soort zich verder zal ontwikkelen, is de stilaan niet meer zo denkbeeldige mogelijkheid dat de biologische verouderingsprocessen in die mate zullen kunnen worden afgeremd dat onsterfelijkheid binnen bereik komt. Het Gilgamesjproject. Het lijkt sciencefiction maar de wetenschap is er in alle ernst mee bezig. ‘Ze’ zijn er al in geslaagd een bepaalde muizensoort langer te doen leven. Of waren het wormen? – ik zou het even moeten terugzoeken, maar het doet er eigenlijk niet zoveel toe. Men kan zich de vraag stellen waar zo’n onsterfelijkheid dan goed voor zou mogen of kunnen zijn, en tot welke nieuwe ongelijkheden het aanleiding zal geven want niet iedereen zal zich de ongetwijfeld erg dure toegang ertoe kunnen permitteren. Want het gaat hier wel nog om een individuele onsterfelijkheid: het niet-doodgaan van individuen van onze soort.

Maar tegelijkertijd – en dat is het duizelingwekkende, bevreemdende perspectief waarover ik het daarnet had – is in dit boek nog iets anders in het geding, wérkelijk in het geding: het voortbestaan van de soort zélf. Wij geraken stilaan vertrouwd met de gedachte, zeker gezien de manier waarop de mens zijn toekomst op het spel aan het zetten is, dat dit voortbestaan geen garantie is. En in het omvattende tijdsperspectief dat Harari aanreikt, lijkt het al helemaal niet gek om die mogelijkheid onder ogen te zien. Integendeel, op zijn tijdsschaal uitgezet, wordt die mogelijkheid opeens erg zichtbaar. Het zal er voor de mens op aankomen om, meer nog dan te streven naar de onsterfelijkheid van individuen, middelen te vinden om als soort niet te verdwijnen. Of het op kosmische schaal uitgezet enig belang heeft, kan nog in het midden worden gelaten – maar dát is natuurlijk wel een inzet die alle andere doelstellingen en utopieën flink in de slagschaduw plaatst.