dinsdag 30 augustus 2016

de zomer van 2016 – 68



30 augustus

Het katholiek onderwijs vraagt om in de godsdienstlessen opnieuw meer aandacht te besteden aan de christelijke geloofsleer. Men wil af van een godsdienstonderricht dat verwaterd is tot oever- en richtingloos geouwehoer over identiteit en communicatie en persoonlijke ontwikkeling enzovoort. Neen, we gaan opnieuw aanleren wat er in de Bijbel staat, de kinderen moeten opnieuw het onderscheid kennen tussen een apostel en een aartsengel, tussen een paaskaars en een adventskrans, tussen een diaken en een kanunnik. Ze moeten opnieuw weten wie de Barmhartige Samaritaan was en wat barmhartigheid is, waar de uitdrukking over de balk in het oog vandaan komt, wat Job daar deed op die mesthoop, en of ze al die mirakels, van het vermenigvuldigen van brood en vis, over het wandelen over water en het doen opstaan van doodzieke personen, tot en met de verrijzenis, wel zo letterlijk moeten nemen als het er staat. Het wordt inderdaad tijd dat ze opnieuw beseffen wat een parabel is, en hoe daarin een bepaalde verhouding met de werkelijkheid aan bod komt die wel eventjes verschilt van het jagen op Pokémons of het swipen op Tinder.

Ik zeg niet dat er godsdienstonderricht móet zijn, of dat het in die, exclusief katholieke of christelijke vorm moet plaatsvinden, maar als het er dan toch is, juich ik het initiatief van de katholiek-christelijke onderwijsexperten van harte toe. Dat initiatief wordt inmiddels ondersteund door de bisschoppen. Ik ben zelf niet gelovig en heb bepaald geen schrik dat het hier zou gaan om een geretardeerde kerstening. Daarvoor is het te laat. Maar we leven ondertussen – en daarmee bedoel ik: sedert de afkalving en uiteindelijk de teloorgang van het katholieke geloof in onze contreien na het Tweede Vaticaans Concilie – in een gelaïciseerde en diverse samenleving waarin we steeds nadrukkelijker de noodzaak voelen om minstens bewust te zijn van onze eigen culturele identiteit. Dat zal nodig zijn als we niet willen onder de voet gelopen worden door een cultuur die wél nog ruimte heeft voor niet-materiële, cultuurbepalende denkbeelden en geloofspunten, meer nog, die daaruit, en uit het verschil met onze religieuze onverschilligheid, zelfs haar sterkte put. Ik onderschrijf de gedachte die ik bisschop Bonny deze middag op Het Journaal zag uitspreken (en ik parafraseer): wij moeten opnieuw beseffen dat we in een gepokt en gemazelde christelijke cultuur leven want wij kunnen de dialoog met anderen niet aangaan als wij niet weten wie wij, gelovig of niet, zelf zijn. En dan heb ik het nog niet over het belang van een hernieuwde aandacht voor christelijke symbolen, Bijbelpersonages en geloofspunten voor het blijven begrijpen en het continueren van de westerse culturele traditie in al haar uitingen.