donderdag 14 juli 2016

wolken 1953-1961



wolkenfragmenten uit Amos Oz, Judas

1953
In de verte, tussen de rotsen op de tegenoverliggende helling, was een kleine schaapskudde te zien met een herder, warm ingepakt in een donker gewaad, die vanaf de verlaten heuvel tussen twee regenbuien in in het bewolkte avondlicht kaarsrecht en onbeweeglijk zat te kijken naar die laatste huizen aan de westrand van Jeruzalem. (24)

1954
En alsof hij vanachter een laaghangende wolk tevoorschijn kwam, doemde er in haar ooghoeken en gaandeweg rondom haar lippen een ingehouden, gepijnigde glimlach op (…) (49)

1955
Die ochtend regende het niet en dreven er alleen wat grijze wolkenflarden in de lucht boven de stad, op weg van de zee naar de woestijn. (139)

1956
We gaan de berg Zion beklimmen en samen naar de zonsopkomst kijken voorbij de bergen van Moab. Als er tenminste geen wolken zijn. (181)

1957
De hemel was wolkeloos. (196)

1958
Op een van de volgende dagen, een zaterdag met laaghangende, donkere wolken, toen het hele huis aan het eind van het Rav Albazlaantje in schaduwen gehuld als een kelder tussen de dichte cipressenmuren stond, probeerde Sjmoeël Asj om negen uur ’s ochtends de wenteltrap naar zijn zolderkamer te beklimmen. (322)

1959
Soms kwamen tegen de avond de lage, donkere wolken terug om de hemel van Jeruzalem te bedrukken, alsof de winter van gedachten was veranderd en weer over de stad was neergedaald, maar de volgende ochtend hadden die wolken zich weer verspreid en straalde het heldere hemelsblauw opnieuw over alle torens en koepels, over de minaretten en de muren, over de kronkelende straatjes, over de ijzeren poorten en over de stenen trappen en over de waterputten. (371)

1960
Een bleke maan dreef hoog in de lucht tussen wolkenflarden, zonder het raam van de bus te verlaten. (383)

1961
Hij was van mening dat deze maan bij Jeruzalem hoorde en daar had moeten blijven en hem niet langer moest achtervolgen. Maar de maan bleef tussen de wolkenflarden zweven en was alleen nog bleker geworden. (385)