Dit is wat overblijft van een beschaving. Trois couleurs: bleublancrouge. Een restje hoopvol blauw, een wat bredere strook met het giftige loodwit van teleurgestelde verwachtingen, een laag aarderood - al aangekondigd door het roest in het wit - van het verzonkene. De grenspaal van een ooit trots land, een vergeefse poging om het Fort Europa, dat niet wachtte op barbaren, gesloten te houden. Nu staat het daar, in dat toekomstig museum, hengelend naar aandacht van de dan actuele bezoekers, die met evenveel voeling voor het verleden als wij bij de vaas van Fix of een Romeinse munt of een brok lava door de Etna uitgespuwd naar dat stomme, met een rest van trots fier rechtop staande, een rest van fleurigheid bewarende maar eigenlijk niet aan immense treurigheid ontsnappende object kijken. Iemand zaagde die plank, iemand bereidde de verf en de grondstoffen voor die verf. Iemand mengde de kleuren en vervaardigde het penseel waarmee nog weer iemand anders dit stuk hout verfde. Iemand sloeg de paal in de grond en iedereen vergat hem. En iemand plaatste hem in het museum dat aan onze beschaving is gewijd.