zaterdag 29 oktober 2005

Beeld (4)


De pijp, de stevige kin, de tas met de ongetwijfeld erg belangrijke papieren en het embonpoint dragen bij tot de status van vastberadenheid die een deurwaarder, want dat is deze man, moeten kenmerken. De blinkende schoenpunten en de ringen aan de vingers sorteren hetzelfde effect. Door de hoed krijgt de man iets gewoons. Hij is ook erg klein, overigens. De mantel is chique, maar de excentrische plaatsing van de mantelnaad in de compositie brengt iets wankelmoedigs binnen. In de blik sluipt onzekerheid. De klep van de linkermantelzak staat hoog, of er puilt iets uit - het was in elk geval niet de bedoeling dat deze onvolkomenheid ook op de foto zou staan. De man lijkt met zijn uiteenstaande benen stevig neergepoot, maar het lijkt er op dat het is om niet te vallen. Hij staat met de rug tegen de muur, zijn schaduw is meer een dreiging dan een steun. Door de witte fotorand vlak onder zijn voeten lijkt het of hij op een richel staat. (Foto August Sander; deurwaarder, Keulen, omstreeks 1931.)