zondag 19 oktober 2025

notitie 495

VERZET

Ik ging naar een door de Brugse afdeling van het Masereelfonds georganiseerde bijeenkomst over verzet. De inleider belichtte enkele ontwikkelingen in de maatschappij die het noodzakelijk maken om verzet aan te tekenen. Niet de minste ontwikkeling is de criminalisering van verzet: de overheid neemt maatregelen om kritiek op haar in de kiem te smoren. Bijvoorbeeld door organisaties die kritiek uiten niet langer te subsidiëren. Of daar toch minstens mee te dreigen. Verzet wordt ook bemoeilijkt omdat de machthebbers zich niet langer gebonden voelen door de waarheidseis: zij zetten fake news in als wapen om de geloofwaardigheid van de oppositie te ontkrachten en zo hun eigen macht te versterken. Een derde belangrijke element in de politiek-maatschappelijke ontwikkelingen van de jongste jaren is de militarisering van de openbare ruimte. Wie overal wapens en uniformen en robocops in het straatbeeld ziet opduiken, houdt zich vanzelf gedeisd. Denk aan wat Trump in enkele grote Amerikaanse steden doet.

Enfin, de situatie is nog veel ingewikkelder en veelzijdiger dan dat. Bij de bevolking wordt het gevoel van machteloosheid steeds groter. Er is angst en onbehagen. Men ziet ‘het systeem’ tegenover zich staan en weet niet meer waar te beginnen om het aan te pakken. Men vindt het al moeilijk om het te begrijpen. Hoe het in elkaar zit en wat er de finaliteit van is. Als er al een finaliteit is die het belang van de machthebbers en de aandeelhouders overstijgt en bijvoorbeeld – ik zeg maar iets – het algemene welbevinden ten goede komt en van deze wereld een betere plek maakt, voor onszelf en voor wie na ons komt.

Er waren drie sprekers. De eerste spreker, een kunstenares en slachtoffer van misbruik en, sinds zij daar ruchtbaarheid aan gaf, uitgerangeerd uit de diverse platformen waar zij een publiek had gevonden, pleitte voor zich uitspreken. Zoek rust in zeggen wat je vindt dat je moet zeggen. En zoek rust in dingen maken. De tweede spreker, een leerkracht en auteur van een boek over moed, maakte duidelijk waarom de bereidheid om risico’s te nemen belangrijk is. Hij pleitte voor het aangaan van het gesprek met de racistische nonkel en om beter te leren zien wat er aan de hand is. Hij haalde Connie Palmen aan: ‘Wie zichzelf niet ziet, kijkt niet goed om zich heen.’ Moed is volgens deze tweede spreker een sociaal gegeven. Je kunt het best deel uitmaken van een groep en samen met anderen in het reële leven, dus niet achter een scherm, actie ondernemen. De derde spreker, een kersverse politica, wees op het belang van verhalen. We hebben zin nodig, in de drie betekenissen van het woord: betekenis, richting en verlangen. Luister naar de mensen, zei ze. Probeer te achterhalen hoe het komt dat die racistische nonkel racistisch is geworden. Luister naar de tegenstemmen. Dat is nodig want een democratie kan niet zonder tegenstemmen. Ook autoriteit is nodig. Dat is niet de macht van de autoritaire leider waar velen aan de andere zijde van het politieke spectrum, die niet op deze bijeenkomst aanwezig waren, naar verlangen, maar wel de autoriteit van de morele stem die, zonder te dwingen, de richting aanwijst. Verzet kan werken, daar wist deze derde spreker enkele voorbeelden van te geven. Voorwaarde is dat je a) niet normaal vindt wat niet normaal is, b) dat je je verzet volhoudt en c) dat je samen met anderen in het verzet gaat. Want wie dat alleen doet, zo bleek uit een reactie uit het publiek, stelt zich veel te gemakkelijk bloot aan intimidatie en broodroof, of toch minstens de dreiging daarvan. De derde spreker wees op het belang van effectief actie ondernemen, van menselijkheid. Dat kan ook in kleine gebaren. Hoop is niet: wachten tot het goed komt, maar wel iets doen vanuit de overtuiging dat dat zin heeft. Of zin geeft.

Ik was een van de aandachtige luisteraars in het publiek. Veel van de mensen die daar ook zaten ken ik: Brugge is een zeer kleine stad, en het aantal links-geëngageerde mensen dat bereid is om op zatervoormiddag tien uur een debat bij te wonen is eerder beperkt. Behalve het Masereelfonds zijn er in mijn stad bovendien niet zoveel links geïnspireerde organisaties.

Ik was het uiteraard met bijna alles eens. Ik vond het interessant wat ik hoorde over intimidatie. Dat heb ik zelf ook al meegemaakt. Je bent er vooral kwetsbaar voor als je, inderdaad, alleen staat. Maar als je wordt geïntimideerd omdat je iets hebt aangekaart, bewijst dat volgens mij wel dat je op de juiste nagel hebt geklopt. Ik vond het ook interessant wat er werd gezegd over burgerlijke ongehoorzaamheid, en waar dat overgaat in zinloos en contraproductief geweld. Ik vind ook dat een betoging voor de goede zaak best niet ontaardt in amokmakerij en vandalisme. Maar ik wil toch ook niet blind zijn voor het institutionele geweld (imperialisme, repressieve overheid, milieuverslindend kapitalisme) waartegen wordt betoogd. Geweld is een breed begrip. Het is niet omdat de media vooral de gemaskerde casseurs in beeld brengt, dat je blind moet zijn voor dat andere, structurele geweld. Overigens beschadigen de casseurs vooral de betoging en de goede zaak, meer dan die enkele overheidsgebouwen die ze te lijf gaan. Dat komt de overheid in die mate goed uit dat je zou kunnen denken dat zij blij is met de aanwezigheid van casseurs en met het disproportioneel in beeld brengen van hun acties.

Ik vroeg me natuurlijk ook af hoe ik verzet pleeg. Ik ben het met veel tot zeer veel van hoe onze zogenaamde samenleving is georganiseerd oneens, en voel me in deze wereld absoluut niet thuis. Maar wat doe ik? Waaruit bestaat mijn activisme? Weet ik eigenlijk wel hoe die wereld er zou moeten uitzien opdat ik er mij wél thuis in zou voelen? Ben ik niet te laf om tot actie over te gaan, om mensen écht aan te spreken in plaats van hier veilig achter mijn scherm – scherm, in een dubbele betekenis – meninkjes neer te schrijven en ze op het zeer beperkte marktplein van mijn in grote mate door onzichtbare krachten gemanipuleerde Facebook-tijdlijn te ‘pleuren’? Moet ik mij echt beperken tot die kleine daden van medemenselijkheid en vriendelijkheid waarin ik dan vaak mijn machteloosheid sublimeer? En wat met het gezelschap in de zaal waar de voormiddag met de drie sprekers plaatsvond. Met verschillende aanwezigen kan ik, om zeer uiteenlopende redenen waarbij mij telkens, denk ik toch, geen schuld treft, niet door één deur. Zou het geen goed idee zijn om eens te beginnen met mij alvast met die mensen te verzoenen?

Neen, een opvoering van de Stomme van Portici is deze bubbelbijeenkomst alvast niet geworden. Wel een inspirerende aanzet tot bezinning. En ik heb er voor- en achteraf met enkele mensen gesproken. Sommigen liggen mij zeer na aan het hart, met anderen is er nog een hele weg te gaan. Maar ik heb dan toch de gelegenheid te baat genomen om een eerste aanzet te geven. Misschien had ik iets langer moeten blijven. Ik heb alvast mijn lidmaatschap van het Masereelfonds hernieuwd. Want alleen staan wil ik niet.