donderdag 18 september 2025

LVO 278

Begin september 1967 maak ik dan de grote overstap naar de lagere school. Afdeling C van het Assebroekse Onze-Lieve-Vrouwecollege was gelegen aan diezelfde Astridlaan als de nonnenschool waar ik het eerste fröbeljaar had uitgezeten, maar dan dichter tegen Ver-Assebroek aan, de uithoek van de gemeente waar mijn ouders in de Populierendreef het huis hadden gekocht dat ik mijn ouderlijk huis noem. Op de weg naar school – een kleine kilometer stappen – loerde geen gevaar. Er was er in die tijd nauwelijks autoverkeer. De Astridlaan zelf, die vanaf de Brugse Gentpoort naar het oosten leidde, was wel druk en gevaarlijk – dat zou nog een belangrijke rol spelen in mijn schoolleven. We werden aangemaand om bij het oversteken ervan, wat voor mij nodig was om de schoolpoort te bereiken, zeer goed uit te kijken.

Hoewel er in het centrum van Oedelem ook een lagere school was, kwamen er naar Afdeling C toch ook kinderen uit die buurgemeente, en wel uit het deel ervan dat het dichtst tegen Ver-Assebroek aan lag. De wereld was toen nog zo klein dat tussen Assebroekenaren en Oedelemmers een speelse rivaliteit kon heersen. Het dichtbevolkte Assebroek had een stedelijkere allure dan het rurale Oedelem: wie daar opgroeide, kon niets anders dan een boer zijn. Dat bleek wanneer we voor een schoolreis of tijdens de verplaatsing naar het zwembad op de bus zaten. Tijdens die busritten waren alle kinderen, vaak tot ergernis van de chauffeur, om de een of andere reden altijd uitgelaten. Vaak scandeerden we het strijdlied:

Oe'lem stinkt, Assebroeke blinkt!

Om de een of andere reden werd dit afgewisseld met het lied

Ajax is een wasproduct!
Ajax is een wasproduct!
Ajax is een wasproduct tetterettettet!,

waarbij het woord ‘wereldclub’ uit de oorspronkelijke tekst met subtiel gevoel voor ironie was vervangen door wat Ajax ook was: een schoonmaakproduct. De jaren waarin ik lagere school liep, vielen samen met de beginjaren van de grote periode van de voetbalploeg Ajax Amsterdam, waarvan de successen tot in het diepe Vlaanderen doordrongen via het commentaar van Herman Kuiphof bij bibberende zwart-witbeelden, die toch duidelijk genoeg waren om te zien hoe goed Jacques Swart, Piet Keyser en de toen nog jonge god Johan Cruijff wel waren, in dat prachtige witte shirt met die donkergrijze verticale streep.

Vlak voor de aankomst ter bestemming ging het dan van:

Leve de chauffeur en hij mag er wezen
Leven de chauffeur en hij mag er zijn
Jajaja, en hij mag er wezen
Jajaja, en hij mag er zijn!