In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.
WEES ALSJEBLIEFT STIL
Op 10 april 1990 kocht ik in The Strand Book Store in New York van Raymond Carver de verhalenbundel Where I’m Calling From. Ik betwijfel of ik toen al van het bestaan wist van ‘one of the great short story writers of our time – of any time’, zoals een quote op het voorplat spelt. Ik sluit dus niet uit dat ik mij voor mijn aankoop van deze pocketuitgave uitsluitend, of minstens vooral, heb laten overtuigen door de zeer aantrekkelijk vormgegeven cover, opgebouwd rond een foto van Marion Ettlinger – en door de voordelige Strand-prijs, uiteraard.
Op de foto van Ettlinger kijkt Carver mij als een filmster indringend in de ogen – dat zeg ik eigenlijk met de natte vinger want hoe filmsterren in mijn ogen kijken, weet ik natuurlijk niet. De blik is levendig en verleidend, wat niet kon beletten dat Carver vier jaar na deze foto overleed, op amper vijftigjarige leeftijd. Hij had zijn hele leven lang gevochten tegen een stevige alcoholverslaving. En gerookt als een Turk.
Op de website van Marion Ettlinger vind ik de originele foto terug. Daaruit blijkt dat Lorraine Louis, ontwerpster van de cover, zich wat avant-la-lettre gephotoshop heeft gepermitteerd. Maar goed, dat verandert niets aan het feit dat een mooie cover zijn belang heeft.
Ik wist toen nog niet hoe belangrijk de verhalen van Carver voor mij zouden worden. In de loop der jaren hebben ze verschillende keren mijn leesweg gekruist.
Anderhalf jaar na mijn aankoop in New York (waar ik sindsdien nooit meer ben geweest) had ik de zevenendertig verhalen uit de bundel achter de kiezen en kon ik mij iets voorstellen bij de bewering op het achterplat ‘why he was so widely imitated but never equaled’. In 1994 las ik de naar aanleiding van de op verhalen van Carver gebaseerde film Short Cuts van Robert Altman (1993) gepubliceerde gelijknamige compilatie, in Nederlandse vertaling. Omdat dit min of meer gelijktijdig gebeurde met de lectuur van de verhalenbundel Lang geleden van Kristien Hemmerechts leek het mij logisch beide kortverhalenschrijvers met elkaar te vergelijken. Dat leverde een enigszins onevenwichtig beeld op en nu, dertig jaar later, kan ik eindelijk aan de openbaarheid prijsgeven dat ik toen wijselijk de publicatie van mijn dubbelrecensie heb ingetrokken. Omdat Herman de Coninck nog leefde. Ik ambieerde namelijk een medewerkerschap aan het destijds door De Coninck geleide Nieuw Wereldtijdschrift. Zo opportunistisch was ik wel. Voor een herhaling van dergelijke zelfcensuur was het wachten op de gepolariseerde tijden van Facebook.
Later zou ik nog regelmatig – in Nederlandse vertaling – verhalen van Carver lezen en herlezen. Dat deed ik telkenmale met veel bewondering voor de bijzonder heldere, realistische schrijfstijl, het psychologisch inzicht, de fijngevoeligheid, de timing, de scherpe zin voor met betekenis beladen details, en voor Carvers visie op het leven die onder meer inhield dat ook in de doodgewoonste banaliteit het decisieve drama kan opduiken. ‘So far, he had kept away from any real harm, from those forces he knew existed and that could cripple or bring down a man if the luck went bad, if things suddenly turned.’ (Uit het verhaal ‘A Small, Good Thing’)
Ik kon niet anders dan tot de conclusie komen dat deze verhalen inderdaad tot het beste behoren van wat in het genre verkrijgbaar is.
In de mozaïekfilm Short Cuts duiken dezelfde acteurs op in de verfilming van negen door elkaar lopende Carver-verhalen. Ik herinner mij vooral de verfilming van ‘A Small, Good Thing’. Moeder bestelt taart voor jarig kind, dat echter op diezelfde dag als gevolg van een verkeersongeluk in een comateuze toestand belandt. De taart wordt niet opgehaald. De bakker, uiteraard niet op de hoogte, maakt zich boos aan de telefoon. Of neem het verhaal ‘So Much Water So Close To Home’. Een paar vrienden keren terug van een weekendje bij de rivier, waar ze behalve stevig gezopen ook een lijk hebben zien drijven. Wanneer ze thuis hun kater uitzitten, laten ze hun akelige ontdekking onvermeld. Of neem de onheilspellende pauw in het verhaal ‘Feathers’, met zijn ‘akelig gekrijs’ (‘awful squall’): ‘“May-awe, may-awe!” it went. If it’d been something I was hearing late at night and for the first time, I’d have thought it was somebody dying, or else something wild and dangerous.’ In het Nederlands van Sjaak Commandeur krijst de pauw: ‘Mee-ôh, mee-ôh!’.
In 2023 verscheen de integrale Nederlandse vertaling van Collected Stories, met een toelichting bij de ingewikkelde ontstaansgeschiedenis van deze verzameling. Ik vond in 2024 een exemplaar in de soldenbak van de Fnac en kon die buitenkans niet aan mij laten voorbijgaan.
Af en toe duikt in mijn referentiekader een verwijzing op naar Carver. Neem bijvoorbeeld de naar een van zijn verhalen genoemde dEUS-song ‘What We Talk About (When We Talk About Love)’, waarin in uptempo deze verzen worden gescandeerd:
Like
it when you shake that thing
With
the finest touch
Like
it when you talk so little
And
say so much
Dat sluit dan weer wonderwel aan bij de titel van een van Carvers verhalenbundels, Will You Please Be Quiet, Please?.
___
https://www.youtube.com/watch?v=Edj_S0T9PV4&list=RDEdj_S0T9PV4&index=1&pp=8AUB
Raymond
Carver, Where I’m Calling From (1989)
Raymond
Carver, Alle verhalen (2023; vertaling Sjaak Commandeur)