woensdag 10 september 2025

Aleksandr Skorobogatov, Achter de donkere wouden

notitie 488

ROUW EN SCHULD

De in 1995 naar België uitgeweken Wit-Russische schrijver Aleksandr Skorobogatov vertelt in het openhartige Achter de donkere wouden een pijnlijk persoonlijk verhaal. Toen hij zijn land verliet, liet hij behalve zijn vrouw ook zijn toen vijfjarige zoon achter. Tien jaar lang zag hij het kind niet, beiden hadden ook niet het minste contact met elkaar. Het kan niet anders dan dat voor de zoon de vader niet meer bestond. Omgekeerd was minder waar, maar Aleksandr zal allicht te veel aan zijn hoofd hebben gehad om hier te aarden om zich veel om zijn zoon te bekommeren. Die, ten andere, in Rusland onder de vleugels opgroeide van de moeder met wie, door het nooit opgeloste conflict dat aan de basis lag van vaders vertrek, alle banden verbroken waren.

So far so good, een verbroken band tussen vader en kind hoeft geen ramp te zijn – op de achtergrond speelt altijd wel de hoop, of de verwachting, dat het ooit wel goed komt, dat een herstel wacht. Bijvoorbeeld wanneer het kind de volwassenheid zal hebben bereikt. Maar anders loopt het wanneer zo’n herstel voorgoed onmogelijk wordt.

In 2005, tien jaar na Aleksandrs vertrek – ik gebruik de voornaam van de schrijver omdat hij zichzelf ook op die manier in zijn vertelling opvoert – in 2005 dus wordt de zoon, wiens voornaam maar één keer wordt vermeld, namelijk in de mail waarmee zijn stiefvader Aleksandr op de hoogte brengt, op een gruwelijke wijze om het leven gebracht. Een geval van zinloos geweld – er is geen verklaring, niets kan de moord verklaren of verzachten. Behalve met de woede en het verdriet krijgt de vader nu ook af te rekenen met een immens schuldgevoel: hij heeft tien jaar lang niet omgekeken naar zijn kind, en nu is het te laat om dat nog goed te maken.

Woede, verdriet, schuld en ook het omgaan met wraakgevoelens. En de herinneringen natuurlijk, aan die eerste vijf jaar. Dat is waar het in Achter de donkere wouden vooral om gaat. De poging tot relaas van de onvoorstelbare misdaad, de begrafenis waarvoor Aleksandr, na allerlei visumperikelen, naar Wit-Rusland terugreist, en daarna ook nog eens de confrontatie met de daders op het proces. Wat zou wraak kunnen betekenen? Mocht ik bij die moord aanwezig zijn geweest – ik parafraseer Skorobogatov –, mocht ik mijn kind hebben kunnen beschermen, ik zou die schurken hebben kunnen vermoorden. Maar nu? Nu ze daar in die beklaagdenbank zitten? Nu heeft wraak geen zin. Wraak kan mijn kind nooit terugbrengen.

Een opvallende afwezige in het boek is de moeder. Omwille van iets onoorbaars – overspel? – heeft Aleksandr alle bruggen opgeblazen. Hij gunt haar geen rol in zijn relaas. Voor haar verdriet ruimt hij in zijn boek geen plaats in. Op de begrafenis en het proces lijkt zij totaal afwezig. Zijn haar verdriet en rouw dan van geen tel? Hoe zwaar moet haar vergrijp volgens Skorobogatov zijn geweest om zichzelf zo onverzoenlijk op te stellen? Kunnen verdriet en rouw dan geen bruggen slaan?

Stilistisch heeft deze getuigenis – ik kan het moeilijk een roman noemen – zeker kwaliteiten. Door de vele herhalingen en het bezwerende ritme krijgt dit proza de allure van een gebed, een litanie, een kaddisj. Het relaas mondt uit in een bevreemdend lyrisch laatste hoofdstuk waarin ‘de Vuurleeuw’, een sprookjesfiguur uit de gelukkige jaren met het kind, een rol speelt en waarin het kind weer tot leven lijkt te worden gewekt, uiteraard enkel in de verbeelding van de schrijvende vader. Ik vond dat laatste hoofdstuk, gesteld in een sprookjesregister, niet echt een bevredigende afsluiting van deze voor het overige beklijvende getuigenis. Of het zou moeten zijn dat Skorobogatov wil zeggen dat er voor zijn verdriet en schuldgevoelens geen afdoend register bestaat.


Aleksandr Skorobogatov, Achter de donkere wouden (2025)