zaterdag 13 september 2025

LVO 276

fragment uit Het maaiveld


Na de verhuizing van de Prins Alexanderstraat naar de Populierendreef volgde ik van 1965 tot 1967 de tweede en derde kleuterklas in het schooltje dat was opgetrokken naast het houten noodkerkje van de nog maar net aangelegde tuinwijk Sint-Lutgardis. In tegenstelling tot het laat-19de-eeuwse kloostergebouw waar ik het jaar voordien een eeuwigheid in een donker kolenhok had doorgebracht, betrof het hier een modernistische architectuur van eind de jaren vijftig: franjeloos beton, rechttoe rechtaan, veel glas en dus ook veel licht. Functioneel en anoniem.

Die twee jaren zijn nagenoeg compleet uitgewist. Een van de weinige dingen die me zijn bijgebleven, is een vage herinnering aan een namiddagje ‘prikken’. Elk kind kreeg een vilten miniatuurmatje, waarop een blad diende te worden gelegd met een schematische lijntekening van een dier of een huis of een bloem. Met een prikkertje, een miniatuurelsje zeg maar, dienden wij die figuur uit het blad los te maken door op de omtreklijn een stippellijn van gaatjes aan te brengen, ver genoeg uit elkaar om niet in elkaar over te lopen, maar toch ook weer dicht genoeg om, wanneer de hele omtrek met gaatjes was beschreven, met de els een ritsende beweging over deze stippellijn te maken en op die manier het dier, het huis of de bloem uit zijn blad te bevrijden. Nu komt het me voor dat ik die namiddag een egel moest uitprikken, maar dat lijkt vooral te zijn ingegeven door de stekelige aard van de activiteit, meer dan door een effectief herinneringsbeeld.




Van het derde kleuterjaar herinner ik mij niets. Totaal niets. Mocht het er nooit zijn geweest, ik zou mij er evenveel van herinneren.

In die kleuterschool liep een non voor alle werk rond. Het cliché wil dat nonnen grijs zijn, welnu, deze was het. Ze heette Edouarda en verplaatste zich met een brommertje. Ik hoor nog het gepruttel van de solex waarmee ze door de wijk rammelde. Ik beeld mij dan in dat zuster Edouarda bij het pruttelen in het vagevuur, waarin ze nu nog altijd braadt want haar kwezelachtigheid kan haar toch niet in een mum vergeven zijn, net zo’n geluid produceert. Ze kon niet met kinderen om, maar dat drong niet tot ons door aangezien de goddelijke orde, die toen nog alles infiltreerde en overheerste, niet kon worden gecontesteerd. ‘s Zondags was zuster Edouarda ook te zien tijdens de eucharistieviering in de noodkerk waar ik met mijn ouders altijd heen ging. Zij vervulde daar een kosterachtige bijrol in dienst van pastoor Vercruysse. Zij reikte de pateen aan en ging rond met het offerandemandje. Zuster Edouarda is op de parochie en in die school nog heel lang blijven rondwaren, tot ver na haar pensioen. Niet iedereen was daar gelukkig mee, maar hoe zet je een halve heilige helemaal buitenspel?