dinsdag 22 juli 2025

LVO 255

fragment uit Het maaiveld 


Gerard Reve was een evidentere voorkeur. In 1978 las ik een eerste keer De avonden. December 1978, om preciezer te zijn: meteen de juiste maand. Ook Reve, toen nog van het, was mij door Hendrik aan de hand gedaan. Die eerste keer drong De avonden niet echt tot me door. Ik las het boek tot het einde uit om mijn vriend, die er wég van was, niet teleur te stellen. En ook om in zijn ogen geen gezichtsverlies te lijden, vermoed ik. In 1982 waagde ik mij er een tweede keer aan. En dit keer lukte het wel. Ik trad een tijdlang toe tot de club der revianen – niet revisten! –, die het boek jaarlijks lezen. Uiteraard gebeurt dat bij voorkeur de laatste tien dagen van het jaar, de periode waarin het verhaal speelt. Met potlood staan in mijn stukgelezen exemplaar (eenendertigste druk, 1982, de editie met de donkerblauwe kaft en de knalgele belettering) de volgende data van lectuur genoteerd: ‘dec 78, mrt 82, dec 84, dec 85, dec 86, dec 87’. Dan had ik er toch even genoeg van want voor een zevende lezing was het wachten tot: ‘dec 98’. En dan las ik De avonden een voorlopig laatste keer nog eens in 2006 omdat ik het op het programma had gezet van een van de leesclubs die ik toen begeleidde.

Van Gerard Reve las ik uiteraard niet enkel De avonden. Maar nu grijp ik nog maar zelden naar een van de ongeveer veertig titels die ik hier op de planken heb staan. De Grote Volksschrijver vertelt al te vaak min of meer hetzelfde verhaal. Natuurlijk heeft Reve ook mij beïnvloed, net zoals zoveel andere Nederlandstalige schrijvers van mijn generatie – maar zijn religieuze en seksuele voorkeuren zijn mij toch net iets te excentriek. Wat mij vooral aantrekt, is zijn esthetica: klein gebrek, geen bezwaar. En natuurlijk raken mij nog het meest van al zijn perfecte beheersing van het Nederlands, zijn barokke stijl en het gedragen, archaïserend-plechtstatige ritme dat hij zijn zinnen oplegt.