dinsdag 15 juli 2025

LVO 250

fragment uit Het maaiveld


De hierboven vermelde interessante bezigheden van Peter Lepoutre, die overigens niet bepaald een uitzonderlijk begaafd student was maar met hard studeren toch altijd een eind boven de middenmoot uitstak, waren: musiceren, schaken en lezen.

In de woonkamer stond een orgeltje waaraan Peter eenvoudige melodieën wist te ontlokken. Het trok mijn aandacht niet – ik was mij er toen nog niet van bewust hoezeer ik het mij later zou beklagen dat ik nooit muziek had geleerd toen ik daar nog jong genoeg voor was. Het schaken vond ik al interessanter: Peter Lepoutre was, nadat mijn vader ook op dat vlak de strijdbijl met mij had begraven, mijn eerste schaakpartner buitenshuis – en veel zijn er daarna niet gevolgd. Schakers zijn een bedreigde soort – ze zijn intussen volledig aan het uitsterven, heb ik de indruk. Behalve in schaakreservaten, de clubs, wordt dit edele spel niet meer gespeeld. In de openbare ruimte zie je het alleszins nergens nog gebeuren en ik kan mateloos jaloers zijn op bepaalde Oost-Europese culturen waar, in mijn verbeelding toch, oudere mannen met snorren en sigaretten in een parkje of op een caféterrastafeltje hun bord openklappen, de stukken opdiepen en geroutineerd in de slagorde opstellen om dan, na het kiezen van een in een vuist geknelde pion om te bepalen wie met wit speelt en wie met zwart, de eerste zetten van hun partij in sneltempo af te haspelen, tot ze na een zet of zes in het ongekarteerde gebied terechtkomen waar het saaie proza van de openingentheorie overgaat in de onvoorspelbare poëzie van de gesublimeerde strijd. (Maar het kan zijn dat ik dit nostalgische beeld aan zwart-witfoto's te danken heb.)


New York - 1990