Een naakte vrouw stelde dit voor. Van het blanke strand van het voorhoofd steeg de zwarte haargolf, kromde zich, ravenblauw glanzend, en keerde langs de slapen met grillige kronkelingen als een waterloop die tussen rotsen daalt. De borsten waren raak aangeduid, slechts met een punt en gebogen lijn, als een ‘point d’orgue’ in een partituur. Het puberteitsdons bloeide purper als een tros viooltjes. Maar de blik loenste zijlings langs de klare armbaan naar een vlam rood en geel: de appel van wellust en zonde in haar hand. Eva dus!
Raymond Brulez, André Terval, 98