De Prinses was in de lente altijd het helderst, als de
naaldbomen net uit de sneeuw tevoorschijn waren gekomen, als het diepgroen van
hun fluwelen naalden bijna zwart afstak tegen het lichtbruin van schors en
aarde. Het was inmiddels herfst. Ik kon haar nog wel zien, maar ze vervaagde:
het rood en geel van de stervende zomer onttrokken haar gestalte aan het oog.
Tara Westover, Leerschool,
29