driekleur 465
Ik kende alleen de Grote Beer en Venus. Alle andere sterren
bleven naamloos, de rode, groene, blauwachtige en gele. Als ik mijn ogen tot
spleetjes kneep, zag ik de oneindige afgronden die zich tussen de sterrenmassa’s
openden. Reusachtige zwarte holen achter gebalde nevels van licht.
Marlen
Haushofer, De wand, 177