Van gisteren wil ik onthouden dat de queue bij de Edvard Münch-tentoonstelling in het Centre Beaubourg te lang was en dat we dan maar twee verdiepingen lager naar de moderne-kunstcollectie trokken waar ik genoot van schilderijen van Kupka, Matisse (een deur op een kier), Baltus (vader en zoon, waarbij de hand van de vader als een op bijten staande wolf naar de zoon wees en de hand van de zoon als gebalde vuist stond afgebeeld) en van foto’s van Marc Riboud, Ernst Haas, August Sander en een zeer aangrijpende foto van Frank Capa van wenende Napolitaanse vrouwen. Ik wil mij ook herinneren dat er, toen we wat uitrustten op een bank op die voetgangersbrug over de Seine waarvan de afrastering vol hangt met sloten, een man naast ons kwam zitten met op zijn jas pin’s met de afbeelding van Che Guevara en van Charlie Chaplin, en met in zijn handen een boek van Friedrich Nietzsche. Toen hij weg was kwam in zijn plaats een man zitten die net het boek Alain Gerbault. Le Courage de fuir had gekocht.
Vandaag wordt er gerust!