donderdag 3 november 2011

wolken 212-224

Leen Huet, Mijn België


212

Zijn er kunstwerken die gevoeliger omgaan met het verglijden van de tijd dan gebrandschilderde ramen? De geringste meteorologische verschuiving zetten ze om in kleur en stemming, in kerken vertalen ze de vogels en de wolken, in woonkamers de schaduwen van een meidoorn of een voorbijganger. (119)


213

Maar terwijl de golven de vlammende kleuren weerspiegelen waarmee de ondergaande zon de hemel en de wolken in brand zet, scheen het sombere, machtige landschap van de Kempen deze brandstichting te weigeren en vertoonde zij de tinten van Chinese inkt, slechts hier en daar opgloeiend. (129)

Leen Huet citeert Marie Gevers

214

Een zeldzame grijze parel, die dag van bewolking, wind en motregen – tussen de zomerse feesthysterie door. (197)


215

Antwerpen is, zoals iedereen weet, op elke hoek vol van oude steenhopen, duister en majesteitelijk, gebouwd aan scheve pleinen, gekneld tussen poorten en herbergen, oprijzend langs de waterkant met klokkengelui in de lucht boven hen en altijd weer een golf van muziek stromend uit hun boogvormige deuren. Daar duren ze voort, de grootse oude heiligdommen van het verleden, ingesloten door het vuil, de haast, de menigtes, de lelijkheid en de handel van de moderne wereld, en de hele dag zweven de wolken en cirkelen de vogels en zucht de wind rond hen, en onder de grond aan hun voeten slaapt – Rubens. (207-208)

Leen Huet citeert Marie Louise Ramé (Ouida)

216

Je verplaatsen in elk mens elk moment (de haarspeld, het gat in de kous, de nijnagel), al die mensen in hun samenhang zien en het ongemerkte rondom hen: de koeien in hun stal, de slapende hond op de drempel, de merel op de tak, de mol in de grond, de potvis die als een fontein opduikt uit de oceaan, de wolk die overzeilt: het zou een onovertroffen geschenk zijn. (225)


217

Een moment lang hing alles, de macadam, de wolken, het geroezemoes, in een weegschaal. (238)


218

De takken vertakten en vertwijgden zich over de gehele zoldering en groeiden er samen tot een lieflijk bladerdak waar de zon in scheen, waar je soms blauwe lucht en witte wolken doorheen kon zien, waar rode vruchten in hingen. (265)


219

[…] verder was het landschap op de achtergrond typisch Vlaams, twee of drie grote boomgroepen, een oude, rode kerk met een krullerige topgevel, een groot dak en een kleine klokkentoren, een heel laag, rokend gehucht daarnaast, een reusachtige, donkere vlakte, een heldere hemel, geen wolkje. (287)

Leen Huet citeert Victor Hugo

220

[Marie Gevers’] mooiste werk in klimatologisch opzicht is zonder twijfel Plaisir des météores, Weergenot (1938). Wie het leest, zal een passie opvatten voor bewolking, regen en slijk, en het minste onkruid in de wegberm beschouwen als een fascinerend wonder. (331)

221

Van dag tot dag overstelpt het Mémorial ons met nieuwe bladerkruinen, vogelzang, wolken en zon… (332)

Leen Huet citeert Marie Gevers

222

[…] de weiden zullen van smaragdgroen zijn en bijna blauwachtig worden; het leiendak schittert helrood, en de nog kale populieren worden grijs, glanzen als vlasstrengen; en om ons gerust te stellen voor de verdwijning van de zon, steken enkele bruut verlichte duiven af als gelach of parels tegen de zwarte wolken. (333)
Leen Huet citeert Marie Gevers

223

Vanaf de dag van de Waterman hebben alle slagregens, stortbuien, plasregens, de fijne wasems, de stofhagel en de wolken onze ononderbroken vlaktes verkleumd met vocht. (334)

Leen Huet citeert Marie Gevers

224

Ik weet dag wolken zich zullen ontrollen na de bui, dat het lange gras en het kletsnatte gebladerte de wegen zullen versluieren zoals vochtig haar, na het bad, op het gezicht kleeft. (334)

Leen Huet citeert Marie Gevers