maandag 14 november 2011

filosofie van de heuvel / overschrijven 153

Ilja Leonard Pfeijffer heeft niet echt heel hard zijn best gedaan om van De filosofie van de heuvel een stilistisch puntgaaf werkje te maken. Af en toe, bijvoorbeeld bij de beschrijving van een landschap of een stad, merk je dat hij meer in zijn mars heeft – dan treedt de dichter in hem naar voren. Maar alles bijeen bevat het boek net iets te veel slordigheden – bijvoorbeeld enkele erg storende herhalingen – om je van de indruk te bevrijden dat het wellicht te snel geschreven is. Ook de foto’s van Gelya Bogatischcheva, Pfeijffers reisgezellin, zijn niet onvergetelijk. Toch heb ik veel plezier beleefd aan De filosofie van de heuvel, ondertitel: Op de fiets naar Rome.

Want daarover gaat het dus. Pfeijffer, niet van de slanksten, besluit op een dag, daartoe in de kroeg om de hoek aangespoord door de bevallige Russische, om samen met haar per fiets naar Rome te reizen. En wel subiet, zonder vooraf alles te regelen en af te spreken. Een aftandse Batavus-racefiets wordt aangekocht – je hoeft geen kenner te zijn om, op de foto’s in het boek, vast te stellen dat de maat ervan absoluut niet past bij Pfeijffers formaat – en de eerste etappe wordt aangevat. Het gaat, vanuit Leiden, zuidwaarts. Turnhout, Leuven, Dinant, en zo, langs de Maas, Frankrijk in. Altijd maar rechtdoor, tot je in Marseille niet meer verder kunt, en dan ‘linksaf’ naar Rome. Het boek telt 43 hoofdstukjes: dat zijn de 43 dagen dat de reis duurt, inclusief al dan niet door het noodlot afgedwongen rustdagen. De weersomstandigheden worden vermeld, het traject, het aantal gereden kilometers, het uur van vertrek en aankomst, de voornaamste wederwaardigheden.

Pfeijffer geeft een eerlijk verslag. De reis, hoe spectaculair ook in zijn opzet, verloopt monotoon, om niet te zeggen saai – er valt slechts hier en daar een uitschieter te noteren. We vernemen hoe het zwaargewicht aanvankelijk schrikt van de geringste molshoop, maar dan toch gaandeweg een zeker vormpeil verwerft. Nochtans worden shag en drank niet van het menu geschrapt, geenszins. We vernemen het noodzakelijke over de sporadische ontmoetingen van het tweetal, en we zien hoe ze niet speciaal hun best doen om de bezienswaardigheden op hun reis te verkennen – want dat was niet de bedoeling.

Maar dat is allemaal niet wat dit boek interessant maakt. Het mooie is dat we zien hoe een relatie tussen een man en een vrouw die elkaar nog niet zo lang kennen zich bestendigt tijdens wat je gerust een beproeving kunt noemen, en hoe ze tot de ontdekking komen dat het doel van hun reis niet was wat ze ervan hadden verwacht. Vooral hoe Pfeijffer denkt over het gegeven ‘reis’ maakt dit boek interessant. Hij ontwerpt, fietsendeweg, zijn ‘filosofie van de heuvel’. De eerste hoofdstukken daarvan worden ingegeven door het moeizame over heuvels sleuren van die meer dan honderd lastige kilo’s en door alle pijn die daarmee gepaard gaat – maar stilaan transformeert dit fysieke leed zich in een stoïcijns wegredeneren ervan, een evenwichtige beschouwing over reizen als het uitvoeren van een reisplan, als het bereiken van een reisdoel – of nu net als het niet-bereiken ervan.

Een interessante passage levert dag 17, de uitermate voorspoedige etappe van Châlons-sur-Saône naar Lyon (147 km), tijdens dewelke overigens de reisgezellen zich verzoenen na een de avond voordien begonnen ruzie. Gelya fietst zwijgzaam zuidwaarts, Ilja zet zich in haar wiel en denkt na.

"Ik had alle tijd om na te denken. In het algemeen had ik op deze lange reis tijdens het fietsen veel tijd om na te denken. Meestal dacht ik aan fietsen. Maar nu dacht ik aan alles wat er gisteren en de dagen ervoor was misgegaan in mijn gedachten.

En ik begreep dat alles gaat over verwachtingen. Precies dat was ik van deze reis aan het leren. Naar Rome fietsen is zwaar als het je doel en verwachting is Rome te bereiken en zo goed als onmogelijk als je haar verwacht te bereiken op een van tevoren vastgestelde dag via een van tevoren vastgesteld rittenschema. Elk plan dat je maakt, elke verwachting die je hebt, leidt onvermijdelijk tot teleurstelling en frustratie omdat alles altijd anders gaat dan je van tevoren hebt bedacht. En als het toevallig een keer wel zo gaat, is dat geen reden voor vreugde omdat alles alleen maar volgens verwachting is gegaan. Wat gebeurt volgens plan, gebeurt als een saaie herhaling van het plan dat je eerder in je hoofd hebt afgespeeld en wat niet gebeurt volgens plan, gebeurt als een hinderlijk obstakel voor het verwezenlijken van het plan. Zo is het nooit goed. Zo heb je nooit plezier, omdat je alleen maar bezig bent met de toekomst. En de meeste mensen leven zo, dat weet ik. Ons hele westerse systeem van productiviteit, competitie en targets is ingesteld op planning en realisatie van planning. Onze wereld staat bol van de verwachtingen. En daarom heeft niemand plezier in de wereld." (82-84)