donderdag 24 juli 2008
43 * 26,64 * 1399
Je hoeft niet te fietsen om te achterhalen dat wie niet fietst geen conditie kan kweken. Drie kilometers langs het kanaal volstaan, ook al waait een stevige rugwind, om deze bittere waarheid aan den lijve te ondervinden. Zelfs de door mij ingehaalde zomerse erotiek op twee wielen, welgevormde bipsen, of, bij mij tegemoet komende tegenligsters, de boezem waarvan beide helften als twee rijpe vruchten zachtjes in de mandjes van het kanten behaatje wiebelen – neen, het is geen strakke sport-bh, zo snood zijn die diepgedecolleteerde dames wel; enfin, om maar te zeggen dat ik m’n moral graag laat opkrikken door de aanblik van deze zorgvuldig uitgebalanceerde anatomische afgrond… – zelfs de aanblik (ik dwaal, rechtdoor rijdend, af) van deze erotiek op twee wielen vermag mij geen vleugels te geven. Overigens, wat zou ik vleugels hebben, als ik – zoals ik renners dezer dagen, vooral Belgische renners, vaak hoor zeggen – niet eens de bénen ‘heb’. Roksem, Bekegem, Zerkegem… – zo slecht voel ik me dat ik de ingeving krijg dat ze me dáár mogen begraven – maar Snellegem, ik ontwijk Snellegem en draai rechtsaf richting Zedelgem. De helling waarop Aartrijke ligt omzeil ik door linksaf de Krinkelweg op te rijden: een weinig rechtlijnig traject – u had het niet anders verwacht. Een mooi baantje ook, ware het niet van de varkensbarakken met Auschwitziaans allure die niet aan het oog worden onttrokken door populierenrijen – in deze contreien het geijkte middel om onfrisse landbouwpraktijken te verbergen. Nu is het stilaan pompen of verzuipen. Ik keer terug onder de bomen van de Diksmuidse Heirbaan; door de licht- en schaduwvlekken (ik moet denken aan de Moulin de la Galette van Renoir) die door de kruinen op het wegdek worden geworpen, merk ik te laat een put in het asfalt op – dat komt hard aan. Trefwoorden en namen repeterend – mandjes, Zerkegem, populieren, Renoir – keer ik terug via de rotonde in Varsenare en opnieuw het kanaal, maar nu in tegenovergestelde richting.