080713 – Ik hou van deze lange Tourdagen. Terwijl de Franse landschappen op het scherm voorbijschuiven en de sprintersploegen al aan het rekenen slaan wanneer ze moeten beginnen rijden om, zo dicht mogelijk bij de aankomst, de marathonontsnapping bij te halen, ruim ik hier wat op of sleutel wat aan foto’s of doe de dingen die al maanden erop wachten te worden gedaan. En dan zijn er ’s avonds nog eens de Tourprogramma’s op de VRT maar vooral: de NOS, de Sportzomer van Mart Smeets. Het is veel gezegd dat ik mijn vakantieplanning afstem op de Tour, maar ik hou er toch rekening mee.
Het programma van Smeets is met grote voorsprong het beste van de twee. Ik heb een grote waardering voor de manier waarop hij er bijna altijd in slaagt om van weinig heel veel te maken. Daar mag dan gerust een portie show en theatraliteit en voor mijn part zelfs eigendunk bij. Het geheim ligt, denk ik, in Smeets’ geweldige gevoel voor ritme en ritueel. Hij gaat altijd op tijd over naar het volgende onderwerp, maar weet toch ook perfect wanneer hij moet vertragen. De toast die wordt uitgebracht bij de aanhef van Dalida’s ‘Buenas noches mi amor’ ervaar ik nu al jaren als een geruststellend en verzoenend ‘slaap zacht’.
Gisterenavond had Smeets Kai Reus te gast. Kai Reus was tot vorig jaar een zeer veelbelovende jonge Nederlandse renner, maar hij kwam ten val, lag meer dan tien dagen in de coma, vocht voor zijn leven, heeft zowat alles opnieuw moeten aanleren en begint nu, stilaan, opnieuw te denken dat hij misschien wel ooit nog eens een koers zal kunnen rijden. Reus bleek een rustige jongeman, die niet te koop loopt met zijn miserie. Ondanks zijn 23 jaar straalde hij de wijsheid uit van een oude man die het licht heeft gezien. In zijn geval kun je dat wel min of meer letterlijk interpreteren.
Smeets wist heel goed dat hij een garantie op prachtige televisie aan zijn tafel zitten had en temporiseerde perfect. Hij liet die jongen spreken, zichzelf zijn. Hij vroeg naar die bijnadoodervaring, en excuseerde zich zelfs dát hij ernaar had gevraagd nadat Reus te kennen had gegeven dat hij daar eigenlijk liever niet over sprak. Heel mooi was dat. De Dalida-toast, die daar onmiddellijk op volgde, was niet, zoals op andere avonden, een ironisch ritueeltje, maar duidelijk een écht gemeende heildronk. Bonne nuit que Dieu te garde.